Het is zowat 40 jaar geleden. Schrikwekkend maar ook indrukwekkend om dat te kunnen zeggen. Veertig jaar geleden! Ik snuffelde toen wat rond in een tweedehandse boekhandel in Leuven, zoals ik in die tijd wel meer deed.
Blijkbaar gedroeg ik mij verdacht of was de eigenaar het vele stelen van boeken hartsgrondig beu, in elk geval sprak hij mij aan en vroeg om mijn rugzak te mogen inkijken. Ik had daar inderdaad wat eigen boeken in zitten maar hij dacht dat ik die uit zijn winkel had gestolen. Hij vroeg mijn naam en adres en dreigde zelfs met de politie. Toch kon hij niet bewijzen dat ik die boeken gestolen had en moest mij dan ook laten gaan.
Boeken buiten
Thuis gekomen werd ik bang en dacht dat de politie mijn eigen toen nog beperkte bibliotheek in beslag zou komen nemen. Dus vond ik er niets beter op dan een honderdtal boeken in een grote plastic zak te steken en die buiten in het bos onder een struik te verstoppen. Van planten en struiken had ik toen nog niet veel verstand maar toch weet ik nog dat het een vlierstruik was. Nu een van mijn lievelingsplanten.
De boekenpolitie is gelukkig nooit bij mij thuis binnengevallen, maar het gevolg was wel dat al die boeken na enkele dagen buitenleven nat waren geworden. Na minutieus droogwerk heb ik er toch nog wat kunnen redden. Boeken beschadigd en getekend voor het leven. Sommige van die boeken steken nog altijd in mijn uitpuilende boekenkast en krijgen nu natuurlijke een bijzondere waarde. Net zoals rimpels of littekens vertellen zij nog steeds het verhaal van vroeger.
Een van die bevlekte boekjes heb ik nu 40 jaar later nog eens opnieuw doorbladerd. De paarden van Kral en nieuwe avonturen uit 'Natura Artis Magistra' van G. Brands. Ik heb het toentertijd tweedehands gekocht, jazeker gekocht voor 0.90, geen eurocenten maar Nederlandse centen. Brands is een Nederlandse literaire schrijver die ook over de natuur korte verhalen, eerder literaire wetenschappelijke impressies schreef. Die combinatie van mooi en informatief schrijven sprak me toen en ook nu erg aan.
Ik lees een stukje van G. Brands
De maden van de bromvlieg kunnen geen vast voedsel tot zich nemen. Evenals spinnen scheiden ze eerst een vloeistof af met een sterk oplossend vermogen en zuigen vervolgens het vloeibare vlees op. In verre landen, waar EHBO en ziekenhuis verstek laten gaan, wordt een lelijke wond al gauw bedekt met maden. Gelukkig maar, zou ik zeggen. Want hoewel de aanblik nogal ongewoon is, is het een uitstekende manier om gangreen te voorkomen. De maden houden de wond rood en gezond tot de dokter er is. Dat bleek al tijdens de Eerste Wereldoorlog. Gewonden met maden waren er beter aan toe dan gewonden zonder. Sindsdien zijn maden in de medische wetenschap danig in onbruik geraakt. Maar je weet maar nooit.
Over maden
Wil het toeval dat ik een tijdje geleden zelf een informatief stukje over madentherapie geschreven en gepubliceerd heb. Ik citeer mezelf. 'Waarom komen vliegen in open wonden hun eitjes leggen? Het zal wel zijn om hun broedsel in een later stadium lekker voedsel te leveren. Of zouden die vliegen en maden ook een beetje bezorgd zijn om de genezing van menselijke of dierlijke verwondingen? Of zit de schepping gewoon goed in mekaar? Want wat blijkt, de maden die uit die uit de eitjes van de vliegen komen krijgen niet alleen lekker voedsel maar zorgen ook voor de genezing van de wonden'.
En zo is mijn cirkel weer rond. Een mooie, muffe boekhandel 40 jaar geleden, natte boeken buiten in het bos en wormen in oude wonden. Mooi en lelijk, ondergang en opstanding, allemaal getekend in één leven.