Gedichten zijn geen woorden. Wie wil de woorden weten. 'In de stad ken ik je reeds', 'Een dag is genoeg' en 'Lichaam in gietijzer'.
Gedichten zijn niet aan woorden gebonden. Een gedicht is meer en ook minder dan een woord. Een gedicht is een warme inspanning, een gevoel van verdriet voor even en eeuwig uit te drukken. Een ritmisch ritselen in ruimte en tijd. Tuimelend toveren de wilde woorden een moment van eeuwigheid.
In de stad ken ik je reeds
mijn klein kind ten voeten uit
in het dorp waar ik woon
weet men niets van u
mijn vangarm
draai aan de knoppen
berg mijn kanalen
uw omgeving sluit zich op in mij
straks
kruip ik door je oog
van de naald is geen sprake
misschien dat de zachtheid van je verhaal
mij vertelt waar te gaan
wat te doen
misschien komen wij samen in de straat zonder einde
waar kinderen lopen met lange stokken
wij wandelen daar
vreemd is het toch
vermomd als we zijn
geen kreet geen kwalijke klauw
op onze hoofden te voelen
misschien komt dat nog
Een dag is genoeg
om te weten
waar men aan toe is
kijk
gisteren nog
vandaag opnieuw
en altijd steeds weer de worp
ach ja moet dat nu
kan het niet komen
gebeuren zonder mij
moet ik alles achter de hand houden
waar vandaan kan men me wel kennen
ofschoon het
dit nog dat is
valt er wel veel te
zeggen van het weinige
dat ik weet ja
moet ik mij
blijven vereenzamen
en de armen dan
Lichaam in gietijzer
uitwendig gewafeld
lading brisante springstof
slagpin en veer
twintig
dertig meter dracht
er zich van verzekeren dat
de kop van de
lepel in de
bovenste keep van de
slagpin vast zit
dat de lepel past in het lichaam
van de granaat
dat de schouders niet gebarsten
noch gebroken zijn
dat de veiligheidspin stevig staat
dat de
slag
pin
recht
gaat