Toen de eerste nomadische mens, zo'n 700 000 jaar geleden, 'de homo erectus' niet meer over de grond hoefde te snuffelen, werd het oog be­langrijker dan de neus, zo beweerde Freud in zijn 'Das Unbehagen in der Kultur'.

 Het vindingrijk gebruik maken van wat de na­tuur biedt, is een van de eerste vorm van menselijke be­schaving. Geurende bloemen, welriekende gras­sen en vruchten, sprekende symbolen van wat eens het aards paradijs heette, werden door de eerste mensen benut.

Toen de nomadische mensen vuur leerden ma­ken, moeten zij aromatische planten hebben ver­brand. Zo ontdekten zij waarschijnlijk dat rook de zichtbare drager werd van geuren naar de zon, naar 'daar boven', naar de hogere macht. Maar ook ontdekten zij dat sommige geuren, zichtbaar gemaakt door die rook, de ademhaling en nog veel meer konden beïnvloedden. Het "beroken' van een zieke, of het parfumeren van de lucht is dan ook een van de oudste therapeutische behandelwijzen.

Egypte

""De mens leerde al vroeg om de geur en kleur van bloemen en planten te ge­bruiken bij de rituelen van de doden. Het mummificeren wijst erop dat men toen reeds notie had van de conserverende wer­king van sommige sterk geurende planten. De Egyptenaren waren meesters in het gebruik van reukwerken. Niet alleen offerden zij geuren aan hun goden maar ook oefenden vooral de hooggeplaatste vrouwen invloed en aantrek­kingskracht uit door middel van geuren in pasta's en zalven. In de Universiteitsbibliotheek van Leipzig wordt een twintig meter lange, in 1872 terug gevonden papyrusrol bewaard, waarop ongeveer honderd verschillende soorten parfums, zalven en balsems en hun bereidingswijzen staan vermeld. Vanaf het begin van zijn be­staan is de mens gekweld geweest door ziek­ten en stank en heeft hij gezocht naar middelen die hem geurend en gezond maken. De oud-Egyptische geneeskunde stond reeds op een hoog peil, zo valt af te leiden uit de hiëroglyfenpapyri.

Naast hun medicinaal gebruik, werden mirre en andere kruiden ook ge­bruikt als rookoffers ter vervanging van een ouder gebruik, de dierenoffers. De Perzen hebben veel van de cultuurgebruiken van de Egyptenaren en van de Sumeriërs over­genomen. De zeldzaamheid en de kostbaarheid van reukwerk maakte dat kruiden en planten winstgevende bezigheden werden. Babylon, onder Nebudkadnezar II (605-562 v.C), werd de eerste belangrijke parfummarkt tussen het verre en het midden Oosten. Vast staat dat al in die tijd kruidenaftreksels met hun specifieke geuren, de lichamelijke gesteldheid konden beïnvloeden en dat het verbranden van planten een invloed had op de geest en de mens in staat stelde al vrij vroeg krachten toe te schrijven aan planten.

Oud Testament

Ook de bijbel bevat heel wat voorschriften voor de bereiding van heilige zalfolie en reukof­fers volgens door God voorgeschreven recepten. (Ex 30, 22-26). De Joden leerden het reukwerk kennen van de Egyptenaren. Als ze onder lei­ding van Mozes de woestijn in trekken op zoek naar hun land van belofte, zegt God aldus het oudtestamentische bijbelboek 'Neem druipende hars, onyx en galbanum, welriekende stoffen en reinen wierook in gelijke delen. Gij zult dit alles maken tot een reukwerk, een mengsel, zoals een zalfbereider bereidt, gezouten, zuiver, heilig. Een gedeelte daarvan zult gij uiterst fijn wrijven en iets daarvan leggen voor de getuigenis in de tent der samenkomst waar ik met u zal samen­komen; allerheiligst zal dit voor u zijn' (Ex 30, 34-37). Uit diezelfde bijbel blijkt, dat reukwerk voor persoonlijk genoegen verboden werd. Al­leen koningen konden met scherpe spece­rijen gezalfd worden, en alleen genezers en priesters mochten geurige oliën gebruiken om zieken te zalven.

De Grieks Romeinse tijd

In Griekenland ontstonden rond de druk bezochte badplaatsen allerlei parfum- en cosmeticawinkels. Mannen zowel als vrouwen wilden er niet alleen mooi uitzien, maar ook aantrekkelijk ruiken. Veel van die oude recepturen werden ook aangewend om hun medicinale ei­genschappen. In de tempel van Aesculapius, de Griekse God der geneeskunst werden genees­krachtige oliën toegediend door priesteressen. Marestheus, een bekende Griekse genezer, ont­dekte dat aromatische planten stimulerende of kalmerende eigenschappen bezaten. Het duurde tot de eerste eeuw voor C. vooraleer de Romeinen, de Griekse genezers en hun exotische cosmetische gebruiken toelieten. De invloed vanuit zuidelijke steden was niet te stuiten, ze­ker niet na de overwinning op Hannibal. Grote hoeveelheden reukwaren kwamen toen het Ro­meinse Rijk binnen en uiteindelijk zorgden  de Romeinen voor de verdere verspreiding door Europa van de geurmiddelen voor gezondheid en voor genot.

De meest gebruikte aromaten in de Oudheid

  • Bakkaris of Bakkar / Salvia sclarea
  • Kaneel / Cinnamomum
  • Ladanum of Ladanon / Cistus villosus
  • Myrrhe of Stakté / Commiphora
  • Nardus / Nardostachys jatamansi
  • Saffraan / Crocus sativus
  • Styrax / Styrax officinalis of Liquidambar orientalis

Parfums et aromates de l'Antiquité. Paul Faure.

LAAT EEN REACTIE ACHTER

Vul alstublieft uw commentaar in!
Vul hier uw naam in