Binnen de wetenschap van de taalbeheersing heersen verschillende visies op het gebruik van de formele logica in argumentatief taalgebruik. Logica is de wetenschap van redeneervormen. Een redenering is logisch geldig als alle elementen waar zijn. Het volgende voorbeeld is een logisch geldige redenering: – Alle mensen zijn sterfelijk; – Hans is een mens; – Hans is sterfelijk In het volgende betoog vind je een korte analyse van drie verschillende manieren van toegepaste logica.

Pragma-dialectiek

Pragma-dialectici gebruiken de formele logica als middel om argumentatie te kunnen analyseren en beoordelen. De logica neemt slechts een kleine plaats in binnen hun argumentatietheorie, maar zij zetten zich er niet tegen af. Met het instrument logica kan een vertaalslag gemaakt worden. De argumenten binnen een discussie worden omgezet in variabelen en constanten, zodat eventuele drogredenen naar boven komen. De gereconstrueerde argumenten, verzwegen argumenten en conclusies worden gebruikt bij de uiteindelijke beoordeling. Met het maken van deze reconstructie kan vastgesteld worden of er sprake is van een drogreden. In het volgende voorbeeld is sprake van een logische drogreden:

            Als de televisie op stand-by staat, dan kan er brand ontstaan                    Als p dan q  

            De televisie staat niet op stand-by                                                                     niet p

            Dus er kan geen brand ontstaan                                                                       Dus: niet q

De logische vorm klopt niet, waardoor het een drogreden is. Deze drogreden wordt de ontkenning van het antecedens genoemd. De ontkenning van de antecedens heeft niet automatisch de ontkenning van de conclusie tot gevolg, want er zijn genoeg oorzaken te bedenken die brand tot gevolg kunnen hebben zoals bijvoorbeeld een niet goed gedoofde sigaret.

Iedere drogreden leidt af van het oplossen van een kritische discussie. Het doel van de argumentatietheorie is uiteindelijk het oplossen van een kritische discussie. Dit is niet het doel van de logica. Logici pretenderen niet de oplossing te bieden voor het beoordelen van de zetten binnen een discussie, maar door de premissen en de conclusie in een logische vorm te gieten is het in ieder geval mogelijk vormfouten in een redenering te achterhalen.

Daarnaast kan de reconstructie van het standpunt, het argument en het verzwegen argument handvatten bieden bij de uiteindelijke beoordeling van de argumentatie. Om de argumentatie te kunnen beoordelen, wordt gekeken naar de relatie tussen het standpunt en het argument. Van Eemeren en Grootendorst onderscheiden de volgende argumentatietypen:

  1. een causaal verband;
  2. een vergelijking;
  3. een kentekenrelatie.

 De toepassing van deze typen zal ik laten zien aan de hand van een voorbeeld.

 Jaap tikt André op zijn schouder: ‘ Heb je Jacco gezien? Hij blijft toch echt een enorme womanizer’. André reageert met een grote glimlach: ‘Inderdaad, hij heeft iedere week een ander schatje aan zijn hand.’

 Bovenstaand gesprek kan als volgt logisch worden weergegeven:

1.                     André is een echte womanizer.

1.1                  André heeft iedere week een ander schatje aan zijn hand.

1.1’                 Typerend voor een womanizer is de aanwijzing, dat hij iedere week een ander schatje aan zijn hand heeft.

Nu de argumenten in een argumentatieschema staan, kunnen we bovenstaande argumentatie categoriseren als kentekenargumentatie. Bij dit type argumentatie wordt een algemeen kenmerk van een zaak toegeschreven aan een individu.Uiteindelijk zal het argumentatieschema kritisch worden beoordeeld. ‘Een kritische beoordeling van de gebruikte argumentatieschema’s houdt in dat systematisch wordt nagegaan of de kritische vragen die bij het betreffende argumentatieschema gesteld moeten worden op een bevredigende manier beantwoord kunnen worden beantwoord.’ (Van Eemeren en Grootendorst 1997: 259).

Bij bovenstaand voorbeeld kunnen ter beoordeling bijvoorbeeld de volgende vragen worden gesteld:

  • Is het een typisch kenmerk voor een womanizer om iedere week een ander schatje aan zijn hand te hebben?
  • Is het mogelijk deze typering als feitelijk voor te stellen?

Als deze vragen bevestigend kunnen worden beantwoord dan kan de argumentatie als adequaat beoordeeld worden.

Logici kijken alleen naar redeneringen die geldig lijken, maar die niet geldig blijken als ze in de logische vorm worden gezet.Pragma-diaclectici gaan bij de beoordeling van argumentatie verder. ‘Van cruciaal belang is dat de pragma-dialectische benadering inzicht geeft in het waarom van het afkeuren van een bepaalde discussiezet: als duidelijk is dat de discussiezet een bedreiging vormt voor de oplossing van een verschil van mening, is ook duidelijk waarom deze discussiezet als een drogreden wordt beschouwd.’ (Van Eemeren en Grootendorst 1997: 261)

Toulmin

De kritiek van Toulmin op de formele logica richt zich op het beoordelen van de gegeven argumenten. De deugdelijkheid van een argument kan niet alleen beoordeeld worden op basis van de logica. De premissen die in de logische vorm staan, bieden niet genoeg mogelijkheden om na te gaan of de argumenten deugdelijk zijn. Daarnaast kan een redenering toegepast in de logische vorm ongeldig zijn, terwijl hij wel acceptabel is. Ik wil dit ondersteunen met het volgende voorbeeld.          

         1. Tot nu toe schijnt iedere dag de zon

      Dus morgen zal de zon waarschijnlijk schijnen.

2.   De zon schijnt iedere dag.

      Dus morgen schijnt de zon.

Uitspraak 1. is logisch ongeldig, terwijl juist deze uitspraak acceptabel is. Uitspraak 2. is een logisch geldige redenering. Hij is deductief geldig. Echter hier wordt volledig voorbij gegaan aan de werkelijkheid. Iedere algemene uitspraak kan teruggebracht worden naar een specifieke uitspraak. Op die manier wordt iedere argumentatie geldig gemaakt zonder te kijken naar de werkelijke achtergrond.

Toulmin vindt daarnaast dat je een op zichzelf staand argument nooit kunt beoordelen zonder een deugdelijke rechtvaardiging. Deze rechtvaardiging wordt eigenlijk ook binnen de logica gebruikt en kan in een logische redenering uitgeschreven worden als als p dan q. Volgens Toulmin is deze rechtvaardiging echter niet genoeg om een redenering als de deugdelijk te kunnen beoordelen. Alleen een conclusie, zonder enig gegeven ter ondersteuning, is geen redenering. (2007: 51).

Blair en Johnson

Blair en Johnson (B&J) zetten zich volledig af tegen het gebruik van formele logica. Deze kritiek heeft twee uitgangspunten. B&J vinden in eerste instantie dat de logica alleen toegepast kan worden op deductieve uitspraken. De conclusie volgt dan noodzakelijk uit de argumenten. Als de premissen waar zijn dan is de conclusie automatisch ook waar. Hierdoor kan je logica niet toepassen op de argumentatie in het dagelijks taalgebruik. Woorden als meestal, waarschijnlijk of zelden sluiten volgens B&J een logische gevolgtrekking uit.

            Als het winter is, heb je waarschijnlijk minder energie.

            Het is winter

            Dus: heb je minder energie.

Bovenstaand voorbeeld is logisch geldig. Echter B&J willen deze reconstructie niet maken, omdat er geen geldige bewijzen zijn geleverd voor de stelling in de winter heb je minder energie. Inductieve uitspraken zoals in het voorbeeld vallen volgens B&J buiten de logica.

Daarnaast vinden B&J dat er bij de logica voorbij gegaan wordt aan het dialectische karakter van argumentatie. Een uitspraak is pas een argument als er twijfel over bestaat of als er tenminste aangenomen kan worden dat twijfel mogelijk is. Argumenten kunnen alleen beoordeeld worden als er twee deelnemers – al dan niet zichtbaar – zijn die een discussie voeren. Neem bijvoorbeeld de volgende uitspraak: ‘Maartje is een meisje en Maartje is achttien jaar. Dus Maartje is een achttienjarig meisje.’ In principe kan je deze uitspraak in een logische vorm gieten, maar in feite is het een cirkelredenering en is de conclusie een kopie van de argumenten.

Conclusie

Samenvattend stel ik vast dat de pragma-dialectiek de logica gebruikt zoals deze bedoeld is: puur voor de vorm. Als de vorm niet juist is, kan de argumentatie als onjuist worden beoordeeld. De reconstructie van het verzwegen argument kan zichtbaar maken, dat het standpunt en het argument zich niet logisch tot elkaar verhouden. Als de vorm van het argumentatieschema correct is, is het mogelijk het argument en het verzwegen argument op geldigheid te beoordelen met behulp van de ontwikkelde beoordelingscriteria.

Zowel Toulmin als B&J zetten zich af tegen het gebruik van de formele deductieve logica, omdat het reconstrueren van argumenten in hun ogen niet gebruikt kan worden voor de beoordeling van argumenten in het dagelijkse taalgebruik.

Biro, J. & H. Siegel (2006). ‘Pragma-Dialectic versus epistemic theories of arguing and arguments: Rivals or partners?’ In: P. Houtlosser & A. van Rees (Eds.), Considering Pragma-Dialect

LAAT EEN REACTIE ACHTER

Vul alstublieft uw commentaar in!
Vul hier uw naam in