Als werkende ouders heb je het aardig druk. Maar steeds als je denkt dat het niet drukker kan, wordt het toch net even iets drukker. Voeding, kruipen en lopen, basisschool en sportactiviteiten, ze volgen elkaar op. En probeer dat maar bij te houden.
Als ouders heb je het maar druk
Als je kind net geboren is, heb je het druk. Je voelt je een melkkoe. Het kind heeft net gegeten en je mag die borsten er weer uitfloepen. Korte nachten, omdat het nou net weer jouw kind is die NIET doorslaapt. Alle andere kinderen wel, als je andere moeders mag geloven.
Je wasmachine werkt harder dan in een wasserette. Niet alleen voor de babykleding, maar ook je eigen kleding moet eraan geloven. Babykots of vloeistof uit een andere opening nou net op het moment dat je ze een schone luier geeft of als je net schone kleding aan hebt.
Tussen al deze shifts door moet je ook nog werken. En natuurlijk op je werk zien aan te komen zonder kots op je kleding.
Basisschool
Vervolgens gaan ze op ontdekkingsreis en kom je ogen, oren en handen te kort. Je kunt opeens niet wachten totdat ze naar de basisschool gaan. Dan heb je eindelijk wat “rust”. Denk je.
Niets is minder waar. Als ze naar de basisschool gaan, zijn ze groot. Tenminste, dat denken zij. Met de basisschool komen ook de sportactiviteiten. Een van die sportactiviteiten is zwemles. We vinden allemaal wel dat het ‘bij de opvoeding hoort’. Iets dat kinderen altijd, overal, hun hele leven nodig hebben.
Nu wonen wij aan het water. Niets heeft een grotere aantrekkingskracht dan het water. Al vanaf het moment dat de kinderen konden lopen, dachten zij ook te kunnen zwemmen.
Lopen, zwemmen, bij beiden gebruik je je benen, dus het kan niet veel anders zijn. Moeten zij gedacht hebben. Geen hek, omheining, etc. kon ze bij het water weghouden. Ze vonden altijd wel een weg naar het water. Er overheen, er onderdoor, ergens tussendoor. Ogen tekort.
Dus 4 jaar is niet alleen maar ‘joepie, naar school’. Nee, het is ook ‘eindelijk zwemles’.
Wie doet wat?
Vervolgens begint het gezeur. Elke week weer een uur in het zwembad zitten. “Breng jij ze deze week, dan breng ik ze volgende week”, werden de wekelijkse gesprekken. Of: “ik breng hem wel, dan blijft de kleine met jou”. Constante onderhandelingen.
Natuurlijk heb ik het ook niet makkelijk gemaakt. Zwemles was eerst om 2 uur ’s middags. Irritant. Je hele dag kwijt. ’s Morgens kan je weinig doen, ’s middags na zwemles doe je ook niets meer. En om nou vrijwillig 1 hele dag van je welverdiende weekend op te geven……? Nou nee, toch liever niet. Dus we gaan eerder. Toen werd het dus zondagochtend 8 uur. Heerlijk. Dan heb je nog lekker de hele dag voor je.
En toen was het zondagochtend, half 7. Dat bleek toch iets pijnlijker dan verwacht.
Maar ja, je moet. En dan zit je daar met allemaal ouders die hun kinderen aanwijzingen proberen te geven. Een moeder loopt op hoge poten naar de rand van het zwembad en geeft haar zoontje een standje, omdat hij niet goed genoeg zijn best doet. Alle kinderen kijken verschrikt. De zwemjuf is verbaasd. De moeder loopt trots weg, “zo, die heb ik even op zijn plek gezet”. En je begrijpt gelijk, waarom er bij sommige lessen geen ouders zijn toegestaan. Als je eenmaal om 9.15 uur thuis bent, is het lekker. De hele dag voor je. Maar je ertoe zetten, blijkt toch wel een uitdaging. Elke week weer 4 jaar lang.
De laatste is nu bezig voor haar C. Wat zal ik blij zijn als ze die in haar zak heeft. Geen zwemles meer. Pffffffffff. Ik kan niet wachten. Zij ook niet, want dan kan ze dat inruilen voor een andere activiteit.
Mama geeft geen antwoord en denkt: ‘Als zij dat denkt’…..
Het enige wat me nu bezighoudt, is het binnenhalen van die C. En mijn zondagochtend terug.
Hoop ik