Dat aan crimineel gedrag een emotionele scheefgroei ten grondslag ligt mag bekend zijn. Verbazingwekkend is de overmoed van een teleurgestelde overvaller die na de overval meer geld eiste voor zijn voor toekomstige overvallen.
Het zal je overkomen, in je zaak vindt een overval plaats. De overvaller is niet content met de buit en belt schaamteloos op met de woorden: "Zorg dat er de volgende keer meer dan 586 dollar in kas is." De wereld is van hem.
Dit is nu een schoolvoorbeeld van in de kinderschoenen zijn blijven staan. Als alles goed gaat leert een kind in een veilige omgeving zichzelf af te zetten tegen allereerst zijn moeder. Waar de moeder zulks niet aanmoedigt of accepteert ontstaat er geen autonomie van de kleine persoon en hij blijft een levenlang een verlengstuk van zijn moeder. De moeder heeft hij niet geleerd te onderscheiden als een van hem losstaand object. Het is zijn recht om haar te bevelen, zij is zijn eigendom. Zo denkt en voelt een kind. Als deze gemoedstoestand niet herkend en opgelost wordt is de kans groot dat er nooit een afsplitsing ontstaat en het kind geen eigen grenzen noch respect leert kennen. Dit mondt later niet zelden uit in sociaal onaanvaardbaar gedrag.
Straf helpt niet
De meeste partnerruzies en mishandelingen vinden hun oorsprong in een misgelopen emotionele ontwikkeling van het kind. Mensen projecteren niet zelden onbewust hun verdrongen gevoelens ten aanzien van een ouder op de partner. De vrouw wordt maar al te vaak als een bezit gezien. Daar zit een vroeg gevoelsconflict onder en dat zou opgelost moeten worden. Doch dat is nauwelijks haalbaar zonder dure psycho-analyse. Daarom is de kans op herhaling zeer groot.
In het boven aangehaalde geval heeft de overvaller zelf al aangegeven dat hij "een volgende keer" blijkbaar gewoon vindt en niet hoeft te verzwijgen. Zijn kinderlijke belevingswereld domineert hier duidelijk. Hij kan niet voldoen aan de eisen die een volwassen leven aan hem stelt. Een gevangenisstraf of geldboete kan hier niets aan veranderen.
Een en ander ligt op de grens van een onvolledige persoonlijkheidsgroei en ziekte. Daarmee is het ook de voorwaarde voor eventuele criminaliteit. De misdadiger kan zijn misdaad echter niet in zijn oorsprong zien en is daarom ongewild gedoemd crimineel te zijn. Hoe tragisch het ook is hij wordt om iets wat hij niet in de hand kon hebben gestraft.
DeTelegraaf, 2 augustus 2010