Inderdaad, niemand is volmaakt. Ook niet in het spreken van een taal, Spaans bijvoorbeeld. Trouwens, zelfs moedertaalsprekers maken af en toe wel eens een fout.

Dat is niet meer dan normaal, vooraal voor taalleerders. Dat is voor jou, of voor wie dan ook, nog geen reden om dezelfde fouten steeds opnieuw te maken, vooral als die fouten eenvoudig te vermijden zijn. Om op een behoorlijk niveau te kunnen communiceren is het van cruciaal belang te weten welke fouten bij het leren van Spaans veel worden gemaakt. Je zult vast nog wel eens een uitglijder maken, maar het is toch nuttig met deze tips rekening te houden en ze in je achterhoofd te hebben als je met iemand praat. Hier zijn een paar dingen die beslist niet mogen in het Spaans. Onthoud ze als je met een medeleerling of een moedertaalspreker praat. Om meer over de Spaanse taal te weten te komen kun je ook de website van Rocket Spanish bezoeken.

  1. Je zinnen opbouwen volgens de Nederlandse zinsstructuur. In veel gevallen is de Nederlandse zinsstructuur ook op het Spaans van toepassing, maar soms maak je op die manier zinnen die grammaticaal niet kloppen. In het Spaans kun je een zin bijvoorbeeld niet eindigen met een voorzetsel. Het voorzetsel moet altijd worden gevolgd door het object waar het betrekking op heeft.
  2. Niet op de lidwoorden letten. Veel mensen die Spaans leren raken in de war over het gebruik van het lidwoord en halen el, los, la en las door elkaar. Ze kennen lidwoorden wel als concept, maar kunnen ze in een echte conversatie niet goed gebruiken. En veel leerders denken dat dat vergeeflijk is. Dat is het ook wel, en in zo’n situatie zal het heus nog wel door de vingers zien, maar onthoud dat lidwoordgebruik bij het abc van het Spaans hoort, en met zulke fouten maak je geen sterke indruk wat betreft je belangstelling voor de Spaanse taal.   
  3. Het gebruik van het juiste voorzetsel vergeten. Het leren van Spaanse voorzetsels is misschien wel een van de moeilijkste onderdelen van het Spaans leren, vooral omdat Spaanse voorzetsels soms meerdere Nederlandse equivalenten hebben. Maar voor een zinvolle communicatie moet je ze leren gebruiken, en goed gebruiken.
  4. Woorden verkeerd uitspreken. Spaans wordt vaak met een sterk accent uitgesproken; daar is gemakkelijk iets aan te doen. Spaanse woorden worden gewoonlijk uitgesproken zoals je ze spelt, dus over de klank van woorden hoeft niemand zich te verbazen. Dus probeer, om de juiste toon, stembuiging, klemtoon en ritme van Spaanse woorden onder de knie te krijgen, zo vaak mogelijk met moedertaalsprekers te praten, of kijk naar Spaanse films en televisieseries.
  5. Het geslacht van woorden negeren. Onthoud dat wanneer je Spaans leert, je je sterk op het geslacht van woorden moet concentreren, want als je greep krijgt op het geslacht weet je ook welk lidwoord je moet gebruiken. Al even belangrijk is erachter te komen welke woorden zijn uitgezonderd van de geslachtsregel, en dat zijn er nogal wat.
  6. Monotoon praten. Sommige mensen die Spaans leren klinken vaak als een taalleerboek, heel duidelijk en helemaal volgens de richtlijnen. Daar is op zich niks mis mee, maar het levert soms wel een robotachtige en saaie toon op.

Als je Spaans leert, concentreer je dan niet uitsluitend op de richtlijnen, maar probeer je de linguïstische trend en toon die in dagelijkse gesproken Spaans wordt gebruikt eigen te maken.

LAAT EEN REACTIE ACHTER

Vul alstublieft uw commentaar in!
Vul hier uw naam in