Het einddoel van onze tocht op de racefiets was een fraai chalet halverwege de Alpe d’Huez, misschien wel de meest bekende berg van de Tour de France. Mijn man Guido wilde nog één keer aan een monstertocht meedoen: La Marmotte, een tocht over 176 kilometers waarin vier bergtoppen beklommen moeten worden en die eindigt op de Alpe d’Huez. Bergtoppen die bijna allemaal in de buitencategorie vallen: zwaar, stijl en lange klimmen gevolgd door moeilijke afdalingen. Nou hij liever dan ik. De massaliteit van de tocht (8.000 wielrenners) deed mij besluiten vanaf de kant toe te zien.
Ter voorbereiding op deze monstertocht leek het ons wel leuk om met de racefiets vanuit Tilburg naar de zuiden af te zakken. We kenden het bestaan van de Groene route, een uitgeschreven route over groene en rustige wegen, via de Ardennen, de Jura en de Vogezen naar Nice. Handig, want hierin staan ook allerlei overnachtingadressen. Thuis planden we van te voren de afstand die we dachten per dag te kunnen afleggen en dan keken we of er voldoende slaapaanbod was. We gingen op de bonnefooi. Iedere dag belden we in de loop van de dag een adres of ze een slaapplaats voor ons hadden. Soms was dat best spannend, want niet altijd was het eerste telefoontje raak en moesten we verder op zoek. Gelukkig is het iedere keer weer gelukt om een slaapplaats te vinden. De ene keer in een B&B, dan in een pension of hotel of een chambre d’hôtes.
Bofferds
We genoten van de rust onderweg, ons bakje koffie langs de kant van de weg, meest vergezeld door een lekkernij of een broodje. Na soms stevig klimwerk (waarom doe ik dit, vind ik dit nou echt leuk?) stond ons altijd een mooi uitzicht te wachten. De pijn van het klimmen was ik dan ook snel vergeten. Bofferds, dat waren we. Want leek dag drie toen we uit Lierneux (Ardennen) vertrokken een regendag te worden, bleef het bij een enkele spetter. En hoe verder we afzakten richting de Alp d’Huez, hoe warmer en zonniger het werd. Omdat we niet veel bagage mee konden nemen, zo’n 15 kg, hadden we thuis goed bekeken wat er echt mee moest. Alles moest immers in één tas die op een eenwieler, speciaal voor de racefiets, geplaatst werd. Een extra krachtoefening voor Guido, die hem goed van pas kwam gezien de prestatietocht die hem wachtte. En geboft hebben we ook omdat we geen lekke banden of andere pech onderweg hadden.
Het echte klimwerk
Na zo’n 900 km moesten we van de uitgeschreven route afwijken en een deel van de Alpen overtrekken om bij Grenoble uit te komen. Daar hadden we onze eerste rustdag gepland bij een chambre d’hôtes in een gehuchtje vlak bij Lagneu. Wat een schitterende locatie troffen we daar aan. Weer een bof. In ons appartement zelfs een wasmachine, dus we konden alle kleren eens goed uitwassen. De rustdag bleek hard nodig geweest, want daags daarop begon het stevige klimwerk over een van de vele alpentoppen. Eenmaal in Grenoble aangekomen, moesten we nog 45 km over de doorgaande weg van Grenoble naar de voet van de Alp d’Huez. De uitdaging om daar met kar en al naar boven te gaan op zoek naar ons chalet leek ons wel wat te groot. Die puist is zo stijl dat hij zonder kar al moeilijk te beklimmen is. Na een kort telefoontje met de eigenaar stond deze na een kwartier met zijn auto onder aan de voet om mij, mijn fiets en onze bagage naar boven te vervoeren. Hij had nog nooit meegemaakt dat gasten op de fiets vanuit Nederland naar zijn hotel waren gekomen.
La Marmotte
Na een paar dagen nietsdoen, want voor zo’n monstertocht moet je je benen even alle rust gunnen, brak dan de dag van La Marmotte aan. Twee zonen waren met de auto vanuit Tilburg al eerder in de week aangekomen. Zo kon ik Guido tijdens de tocht voorzien van eten en drinken. 32 graden was ons beloofd voor die dag. Wel erg heet om zo’n prestatie te leveren. Maar Guido had heel de dag goede moed en hij fietste heerlijk, vertelde hij mij tijdens de schaarse telefonische contacten die we hadden. Helaas, acht kilometer voor de finish op de top van die puist, moest hij toch opgeven. Uitgeput zakte hij bij het hotel in een luie stoel. De tocht bleek, voornamelijk door hitte, een uitputtingsslag te zijn geweest.
Daags erna reisden we met onze auto terug naar huis. Twaalf uur deden we erover. De heenreis nam twaalf fietsdagen in beslag. Ieder uur staat voor een fietsdag. Vol mooie herinneringen kijken we op onze vakantie terug en stellen we ons de vraag: “Waar gaan we volgend jaar op de fiets naar toe?”