Kruidig wandelen doen we altijd weer. Ook in de winter, warm of koud, zon of regen. Herboristen zijn altijd op pad.
Het is het twee en dertigste kruidenweekend, de driehonderd vijf en dertigste wandeldag, een net niet natte morgen bij Haut Regard, ten westen van het dorpje La Reid. We trekken met zijn vijven het bos van Menire in. Diep onder ons stroomt het beekje van Gerveva.
In november komen we hier natuurlijk niet alleen voor de planten maar ook om stevig te wandelen, toch vinden we vrij snel langs de wegkant een vreemde mengeling van zowel zuur- als kalkminnende planten. De ontdekking van de dag is een veldje uitgebloeid duizendguldenkruid. Extra determineren doen we door er even aan te likken, de extreem bittere smaak geeft ons zekerheid, het is wel degelijk Centaurium erythraea Rafn.. Een geneeskrachtige en beschermde plant die gebruikt wordt in likeuren en aperitieven om de eetlust op te wekken en om zware maaltijden makkelijker te kunnen verteren.
Eetlust wil ik op dit moment niet te veel oproepen, want we moeten nog een flink eind wandelen. Dus maar verder, eerst nog even op het plateau maar dan duiken we de diepte in, een beekje moet nu eenmaal ook van dichtbij bekeken worden. We volgen de Gerveva stroomafwaarts maar al snel kronkelt hij zich door een privé-domeintje, waardoor wij weer de helling op moeten. Via stijgen en dalen komen we op een GR-pad en ook weer bij de beek, die verderop langs een verlaten steengroeve stroomt.
Oude steengroeven
Oude groeven zijn altijd weer boeiend! Ze zijn een kruising tussen industrie en natuur. Vervormde transportbanden en rotsmaalmachines roesten langzaam weg om plaats te maken voor een boeiende plantengroei. Hier vinden we trotse toortssoorten zoals koningskaars en zwarte toorts, maar ook een geel bloeiende samengesteldbloemige, mogelijk een alant of een koeienoog. Deze laatste Buphthalmum salicifolium ken ik van onze jaarlijkse vakantie in de Franse Dromestreek, waar hij door de plaatselijke bevolking ter vervanging van arnica gebruikt werd. Je weet wel tegen kneuzingen en blauwe plekken. Dat soort planten zouden we nu goed kunnen gebruiken. Alant en Toorts zijn dan weer goed voor de luchtwegen. Ook een thee van toortsbloemen zou in dit druilige weer nuttig kunnen zijn.
Oude steengroeven roepen herinneringen op aan echte bergen, voor mij zijn ze Alpen in zakformaat! Maar we wandelen nog steeds in de Ardennen, vlak bij Sougné-Remouchamps met zicht op het viaduct van de autoweg. We wandelen nu richting Secheval en volgen dan het romantisch beekje van Minires. Verscholen tussen de bomen zien we nog net de rotsen van Menire. Die zullen we later wel eens beklimmen.
Lucht vol langzame wolken wordt steeds woeliger, bij Trois Fonds begint het dan ook te regen. We moeten nog een half uurtje klimmen tot bij de auto, tijd genoeg om lekker nat te worden. Irene haar knieën kunnen blijkbaar niet goed tegen al die nattigheid, met knikkende knieën haalt ze maar net de eindmeet.
Toch zijn we tevreden met deze nieuwe wandeling. Droog worden en ons opwarmen kunnen we direct weer in ons sprookjesachtig verblijf Chalet Les Hirondelles.
www.herboristen.be of sites.google.com/sites/kruidwis