Teilhard de Chardin was als theoloog en paleontoloog geinteresseerd in de evolutie van de mens. Hij opperde de theorie dat een cruciale stap in de evolutie van het menselijk brein een ik-bewustzijn mogelijk maakte. Hierdoor ontstond een de aarde omhullende laag van communicerende, denkende mensen en hun scheppingen, de noösfeer.

Noorwegen inspireerde me deze zomer. De zuivere lucht, de stilte en de weidse uitzichten over bergen, bossen en meren brachten me aan het filosoferen over een vraag die me altijd al meer dan gemiddeld heeft bezig gehouden: Wat ben ik, diep vanbinnen? Pure biologie of een ongrijpbare ziel? Ik schreef twee artikelen over de onwaarschijnlijkheid van zowel het één als het ander.

Nadat ik deze artikelen had geschreven, kreeg ik boeken in handen van mensen die over dezelfde vraag hadden geschreven. Het eerste boek, dat ik hier ten dele wil bespreken, is niet bijzonder recent, maar daarvoor des te verrassender. “Le phénomène humain” van Pierre Teilhard de Chardin werd postuum in 1952 gepubliceerd en had hem als katholiek priester veel problemen met zijn kerk bezorgd. Teilhard de Chardin was een ´homo universalis´ zoals je die tegenwoordig zelden meer tegen komt. Hij studeerde geologie, natuurkunde, scheikunde, filosofie en theologie, promoveerde in de natuurwetenschappen en werd behalve priester ook professor voor geologie. Vooral de evolutie van de mens interesseerde hem en hij was bij belangrijke paleontologische opgravingen in China betrokken.

Zijn conflict met de kerk betrof niet alleen zijn hartstochtelijke verdediging van de evolutietheorie. Hij ging veel verder. Hij bestreed het dualisme van materie en geest, of anders uitgedrukt: hij sprak tegen dat lichaam en geest twee principieel verschillende dingen zijn. Bij een oppervlakkige lezing lijkt hij in “Le phénomène humain”, net als ik in één van mijn artikelen, tot de theorie te komen dat ons ´ik´ een virtuele realiteit is. Hij ziet een kritiek punt in de evolutie van de hersenen van onze vroege voorouders, waarop het menselijk ik-bewustzijn ontstond. Het ontstaan van dit ik-bewustzijn zorgde ook in zijn optiek voor een soort turboversnelling van de evolutie. Wat ik een turboversnelling noemde, noemt hij het ontstaan van een ´noösfeer´.  

De term noösfeer kiest hij in analogie met de andere sferen of lagen die de aarde omspannen als de schillen van een ui: litosfeer, biosfeer, noösfeer, atmosfeer – de aardkorst, het leven, de geest, de lucht. Bij oppervlakkige lezing zou je kunnen denken dat hij met zijn noösfeer doelt op wat ik in mijn andere artikel een ´geestelijke dimensie´ noemde. Maar de noösfeer van Teilhard de Chardin is absoluut wat anders. Daar is niets metafysisch aan. Hij bedoelt de communicerende, denkende mensen, met hun boeken, steden, treinen, wegen, telefoonverbindingen en – zo kunnen we anno 2014 met een gerust hart toevoegen – het internet.

Er is een essentieel verschil tussen mijn gedachten over het ´ik´ als virtuele realiteit en het ´reflecterende ik´ dat Teilhard de Chardin in een cruciale stap in de evolutie van de hersenen ziet ontstaan. Hij heeft het namelijk helemaal niet over ons diepste zelf. In analogie met een diavoorstelling was ik op zoek naar ons diepste zelf als een soort projectievlak: waarop worden onze waarnemingen, gedachten en gevoelens geprojecteerd? Of anders gezegd: Wát neemt ze waar? Teilhard de Chardin heeft het over het ontstaan van een ik-bewustzijn. Als we het eerste woordje in de titel van mijn artikel in het Latijn vertalen, krijgen we een titel waar Teilhard de Chardin zich waarschijnlijk in had kunnen vinden: ´Ego, een virtuele realiteit´. Een ego is een persoonlijkheid, een naam en alles wat we daarmee associëren. Een soort facebookprofiel. Maar mijn ego is niet wat ik ten diepste bén. Ik kan het afbreken en een nieuw ego opbouwen, als dat nodig is. Het ego is een belangrijke virtuele gereedschapskist die ik nodig heb om zelfstandig te kunnen denken en als persoon te functioneren in de maatschappij.

Teilhard de Chardin gebruikt het woord ´ego´ nauwelijks. Hij spreekt van ´geest´ en ´ik-bewustzijn´. Het ´projectievlak´ waar ík naar op zoek was, noemt hij ´ziel´. De ziel is een absolute realiteit voor hem, maar iets fundamenteel anders dan de geest. Hij gelooft dat in alle levende wezens een ziel huist, maar dat alleen de menselijke ziel de beschikking heeft over een denkende geest. Aan de aard van de ziel wil hij zijn handen niet branden.

Pierre Teilhard de Chardin, "Le phénomène humain", 1953

LAAT EEN REACTIE ACHTER

Vul alstublieft uw commentaar in!
Vul hier uw naam in