Er bestaan heel veel plantensoorten. Zowel kamerplanten als tuinplanten. Dit artikel gaat over tuinplanten die verkrijgbaar zijn in diverse soorten en maten. Groot, klein, bomen, struiken, vast, éénjarig en bollen.
Tuinplanten
Het aantal te verkrijgen planten wordt steeds groter. Om elke plant apart te beschrijven is heel veel werk, aangezien er duizenden exemplaren bestaan en elk jaar komen er weer nieuwe soorten bij. Tuinplanten bestaan er in heel veel soorten.
- bomen
- struiken
- vaste Planten
- éénjarige planten
- klimplanten
- rozen
- bollen
- rotsplanten
Over deze soorten een beschrijving en voorbeelden.
Bomen
Een boom is van oorsprong een enkele houten stam met een vertakte kroon. Tegenwoordig bestaan er ook struiken die veel op een boom lijken en bomen die meerstammig zijn. Over het algemeen wordt een boom hoger dan 3 meter, kleinere varianten worden meestal dwergbomen genoemd. Er bestaan sierbomen, fruitbomen, bladbomen en bladverliezende bomen. Bomen hebben meestal lange wortels en gaan jaren mee. De meeste bomen vind je langs de weg zoals eiken, berken en kastanjebomen. Ook vind je bomen in de tuin. Meestal zijn dit sierbomen zoals de Japanse kers en treurwilg. Ook fruitbomen zoals appelbomen, perenbomen en kersenbomen zie je in diverse tuinen. Meestal zijn deze tuinen groot, maar ook in kleinere tuinen kom je bomen tegen, meestal in dwergvorm die het ook goed doen in een pot. Berkenbomen staan bekend om hun mooie witte schors en de prunus daarentegen om hun mahoniekleurige schors. En natuurlijk zijn er bomen die een heerlijke geur verspreiden zoals de katsoera. Kortom bomen hebben diverse decoratieve kwaliteiten, maar u moet er goed over nadenken waar u een boom wilt planten voordat u hem aanschaft. Dit in verband met de ruimte die een boom nodig heeft.
Struiken
Struiken zijn houtige gewassen die groenblijvend of bladverliezend kunnen zijn. Struiken hebben veel weg van bomen, maar zijn veel compacter en meestal niet hoger dan 3 meter. Ook vertakken struiken zich vanaf de grond zonder een enkele stam te vormen. Vaak zie je struiken als afscheiding, meestal sierlijke varianten zoals de magnolia en de kamperfoelie. Dit zijn voorjaarsbloeiers die zorgen voor een mooie dichte afscherming. Ook de laurier wordt vaak als afscheiding gebruikt. Deze heeft grote sierlijke bladeren, maar geen bloemen. Meestal wordt deze in combinatie geplant met bloeiende struiksoorten. Ook bestaan er kruipende struiken die als bodembedekker wordt aangeschaft. Meestal met een mooie bloemenzee. De laagblijvende rozenstruik en de ceanothus zijn hiervoor ideaal. Verwar ze niet met de bekende kruipplanten en rotsplanten. Deze liggen namelijk veel lager bij de grond. Sommige struiken lenen zich ideaal om bijvoorbeeld een schutting of muur te bekleden. Je kunt de vertakkingen dan gaan leiden. Ook zijn er struiken die door hun heerlijke geur vlinders en vogels aantrekken zoals de bekende vlinderstruik. Bloeiende struiken kun je het beste na de bloei terugsnoeien. Dit om ervoor te zorgen dat ze nieuw bloeibaar hout gaan vormen en het jaar erop weer volop gaan bloeien. Elk jaar beter en mooier. In elke tuin vindt je wel een struik, meestal een siervorm of meerdere struiken die samen een mooie haag vormen.
Vaste planten
Vaste planten zijn bebladerde gewassen zonder een houten stengel. Deze planten leven minstens 3 jaar, maar meestal langer. De meesten breiden zich via de wortels uit en kunnen op deze manier een heel stuk tuin gaan bezetten. Vaste planten vindt je zowel in de bloeivorm als in sierbladvorm. Omdat de plant geen houten stengel heeft wordt hij ook niet groter dan 1 meter, meestal kleiner. In sommige gevallen groeit de stengel zijwaarts zoals de iris. Veel vaste planten zijn bladverliezend en de bovengrondse delen sterven in de winter af. Na de winter komen de bladeren weer tevoorschijn, waarna de bloemen verschijnen. De meeste planten trekken zich volledig in de grond terug en lopen in het voorjaar weer uit. Populaire tuinplanten zoals de pioen, papaver, gebroken hartje en daglelie hebben een koude periode nodig om nieuwe knoppen te kunnen vormen. Slechts enkele planten zijn groenblijvend zoals de helleboris en bergenia en sommige irissoorten. Deze mogen dan ook in een wintertuin niet ontbreken. Ook de niet bloemige planten zoals de hosta blijft groen in de winter. Een goede tuin bestaat uit voorjaarsbloeiers, zomerbloeiers, najaarbloeiers en winterbloeiers zodat de tuin het gehele jaar een lust voor het oog is. Vaste planten vindt je in heel veel soorten en kleuren.
Eénjarige planten
Eenjarige planten zijn planten die binnen één seizoen kiemen, groeien, bloeien en afsterven. Tweejarige planten zijn planten die het eerste jaar kiemen en groeien en het tweede jaar bloeien en afsterven, zoals de stokroos. Sommige éénjarigen overleven zelfs de winter om het jaar erop nogmaals te bloeien. Vaak kun je het zaad van de afgestorven bloem bewaren om deze in het voorjaar weer te zaaien. Vaak worden éénjarigen gebruikt om een nieuwe tuin snel te bekleden om op den duur deze voor vaste planten te vervangen. Ook worden éénjarigen gebruikt om gaten in de bestaande tuin op te vullen. Tegenwoordig worden éénjarigen vooral gebruikt om bloempotten, bloembakken en hangmanden mee op te vullen zoals de fuchsia en de geranium.
Klimplanten
Klimplanten zijn van nature bosbewoners die tegenwoordig veelal gebruikt worden om pergola’s, kale muren en schuttingen mee te beplanten. De meeste klimplanten hebben houten of niet houten stengels en kunnen wel 3 meter hoog worden. Ook gaan ze in de breedte nogal groeien waardoor ze makkelijk te leiden zijn langs bijvoorbeeld schuttingen. Ze klampen zich als het ware vast aan de schutting met een soort zuignapje of bijwortel zoals de hedera en de wingerd. Tevens bestaan er klimplanten die zijn stengels om de gastheer inslaan zoals de kamperfoelie. Ook bestaan er klimmers met aangepaste ranken die zich om dunne takjes slingeren zoals de passiebloem en de clematis dit doen. De leiplanten zoals de jasmijn hebben hulp nodig door tijdens het leien ze vast te bevestigen aan de gastheer. De meeste klimmers horen snoeiend onder controle te worden gehouden, anders gaan ze een eigen leven leiden. Er bestaan bloeiende klimplanten en bebladerde klimplanten. Vaak wordt beweerd dat een klimplant zo zwaar kan worden dat hij een volledige schutting omver kan trekken. Dit verhaal behoort tot het land der fabelen.
Rozen
Rozen zijn struiken die vrijwel altijd bladverliezend zijn. Ze zijn er in verschillende maten. Van miniatuur tot in het wild groeiende struiken met een gigantische afmeting die uitgestrekte gebieden beslaan. Rozen zijn een soort apart. Geen enkele andere plantensoort heeft zo’n enorm groot assortiment.
Rozen kun je onderverdelen in onder andere de volgende soorten:
- Botanische of wilde roos: Bloeien éénmaal per jaar tot aan de late herfst met sierlijke bottel
- Bourbonroos: Herbloeiende roos die geschikt is als lage klimroos
- Centifoliaroos: Roos met heel veel blad en grote bloemen waardoor de stengels gaan hangen
- Chinese roos: Sierlijke roos met kleine bloemen en bladeren die meerdere malen per jaar bloeien
- Damascene roos: Uitwaaierende struiken met geurende bloemen in heldere kleuren. Het blad is grijsgroen van kleur
- Klimroos: Lange geschikte takken om te leiden aan schuttingen die lijken op trosrozen
- Trosroos: Herbloeiers met trossen van enkele tot geheel gevulde bloemen
- Bodembedekkende roos: Miniatuurroos die laag bij de gronde een kruipende groeiwijze vormt met kleine trossen rozen
Tevens zijn de bloemen van de roos in verschillende vormen verkrijgbaar zoals:
- Ponponvormig: Klein en bol met talloze korte bloembladen
- Rozetvormig: Plat en laagzittend hart met diverse bloembladen
- Platvormig: Enkele bloem met vijf bladen of halfgevulde bloem met tien bladen
- Rondvormig: Ronde vorm die overlapt wordt door bloembladen
- Urnvormig: Hoogzittend blad met slanke knoppen
Rozen zijn er in vele kleuren. Ook zijn er rozen met doornen en zonder doornen net zoals geurijke als geurloze exemplaren.
Bollen
Bollen zijn vaste planten die extreme kou en hitte kunnen overleven. De bol is een ondergrondse bloem die bovengronds gaat bloeien om zich daarna weer terug te trekken in de grond. Sommgie bollen worden tijdens de winter binnenshuis bewaard, maar de meeste bollen kunnen blijven zitten op de plaats waar ze geplant zijn. Knollen bevatten schubben, soms zijn deze papierachtig zoals bij de narcis en krokus. Anderen zijn vleesachtig zoals bij de lelie. Stengel en wortelknollen worden ook bollen genoemd. Een stengelknol is een aangepaste stengel met hier bovenop een knop, waar nieuwe scheuten uit voort komen. Na de bloei vormt zich weer een nieuwe knol bovenop de oude die vervolgens afsterft. Gladiolen en krokussen zijn knolgewassen. Wortelknollen zijn verdikte stengels bedekt met schubachtige bladeren of vezelige wortels. Wortels ontwikkelen zich bovenop de knol en worden elk jaar groter. Dahlia’s en begonia’s zijn wortelknollen.
Bollen zijn onmisbaar in de tuin. Ze geven geen problemen en zijn dus zeer geschikt voor de beginnende tuinier. Er zijn maar weinig plantengroepen die zulke schitterende kleuren bieden als de bol. In elk jaargetijde bieden ze plezier, zelfs aan het einde van de winter.
Rotsplanten
Rotsplanten zijn planten die van oorsprong in de bergen thuishoren. Ze groeien als het ware bovenop rotsen en stenen, maar ook in de volle grond doen ze het prima. Het zijn taaie planten die vorst en warmte goed kunnen verdragen. De meeste rotsplanten zijn vaste planten die zich sterk uitbreiden. De meeste rotsplanten zijn niet hoger dan 50 cm, maar er zijn uitzonderingen. Rotsplanten komen voor in 5 vormen namelijk:
- Kussenvorm: Ze vormen dichte kussentjes met aan de oppervlakte de bloempjes of staan op steeltjes er iets boven
- Zodenvorm: Kruipende rotsplantjes die vanuit het midden naar buiten kruipen, sommigen met uitlopers
- Rozetvorm: Rozetten met in het hart de bloeistengel. Veelal te vinden in de Alpen en op kliffen
- Struikvorm: Laag halfrond struikgewas dat in het berggebied voorkomt
- Toevenvorm: Lage bebladerde toeven met bloemen aan de stengeltoppen
Veel tuinders beschouwen rotsplanten als een lastige plant om te telen, maar er zijn soorten zat die vrij eenvoudig zijn om te kweken zoals het zeepkruid, het vetkruid en de campanula. Vaak worden rotsplanten gebruikt om stapelmuurtjes te bekleden. Kruipende rotsplanten worden vaak geplant tussen grind, gruis en tegels om de spleten op te vullen.
Voor elke tuin zijn er wel geschikte planten. Elke grond is anders en elke bloem heeft zijn voorkeur wat betreft het grond. De ene persoon houdt van groen, de andere van kleur en weer een ander houdt van een mengeling van beiden. Geen enkele tuin is hetzelfde.