Zodra de platen en bomen kaal worden en de grond hard wordt van de kou, breekt voor de vogels een moeilijke tijd aan. Het bijvoeren van vogeltjes als pimpelmeesjes, koolmeesjes, mussen en roodborstjes helpt hen letterlijk de winter door. Hoe pak je dat aan?
Broodkruimeltjes
In de afgelopen decennia zijn we steeds voorzichtiger met ons afval omgegaan. Dat heeft voor een enorme verbetering gezorgd op het gebied van ongedierte overlast, maar heeft als nadeel dat kleine vogeltjes het moeilijker hebben om aan hun eten te komen. De mus bijvoorbeeld, had geleerd te leven van de broodkruimeltjes die de mensen in de tuin gooiden. Maar tegnewoordig gebeurt dat niet meer en de afgelopen jaren was er in Nederland dan ook een grote terugloop in het aantal mussen te zien.
Begin met voeren
Gelukkig kunnen we helpen en dat is ook nog heel eenvoudig! Hoe begin je? Zoek een plek in je tuin waar je iets aan kunt hangen of iets hoop op kunt zetten. Belangrijk is dat het een plek is die onbereikbaar is voor katten. Het zou immers jammer zijn als je met liefde aangelegde vogelvoederplaats binnen een paar dagen een perfecte kattenvoederplaats blijkt te zijn! Het leukst is het natuurlijk als de voederplek vanuit het huis goed te zien is. Je mag jezelf best ook een beetje verwennen.
Los zaad
Er zijn veel verschillende voederkokertjes (of voedersilo's) in de handel die gevuld moeten worden met los vogelzaad. Dit zaad is in de winter te koop in de meeste supermarkten, maar ook bij dierenwinkels of op de markt. Vul het kokertje met het zaad en hang dit hoog genoeg op, het liefst op een beschutte plek. Koolmeesjes en pimpelmeesjes zullen het zaad binnen een paar dagen vinden.
Vetbollen
Een vetbol is gemaakt van zaden die in gestold vet zitten. Ze zijn niet alleen te koop als bol, maar ook als vulling in een halve koksnoot of in een ring. De samenstelling is in alle gevallen ongeveer gelijk. Zaadetende vogeltjes zoals vinken en mezen zijn er gek op. Pimpelmeesjes en koolmeesjes zijn echt kunstenaars en hangen met gemak ondersteboven aan zo'n vetbol.
Vogels op de grond
Niet alle vogels zijn zo acrobatisch als de meesjes. Het roodborstje bijvoorbeeld, maar ook de duif en de merel, zoekt zijn voedsel liever op de grond. Zorg ervoor dat er voor deze soorten wat los zaad op de grond ligt of op een voederschoteltje. Zorg er wel voor dat zo'n schotel 's avonds binnengehaald wordt of dat het losse zaad in de avond op is. Anders trekt het ongedierte aan.
Zacht voedsel
Er zijn verschillende vogels die niet zo goed raad weten met harde zaden zoals die van de zonnebloem. Zorg ervoor dat het zaad dat je aanbiedt, gevarieerd is, zodat ook deze vogels er wat uit kunnen eten. Voor deze vogels is voeren met fruit, havervlokken of rozijnen ook een uitkomt. En bovendien niet duur voor ons.
Tenslotte een waarschuwing
Vogels zijn zeer gebaat bij wat extra voer in de winter, maar vogels die leven van insecten, zijn niet gebaat bij bijvoeren in de lente. Hun jongen moeten dierlijk voer krijgen en zullen niet sterk genoeg worden op zaden alleen. Stop dus met voeren in de tijd van de jongen. Als de kleintjes groot zijn, kun je wel weer wat gaan voeren om zo te zorgen dat de vogels in je tuin blijven komen. Dat is wel gezellig!