Improvisatietheater is de laatste jaren erg populair geworden. Op televisie voornamelijk door o.a. de Lama’s, de Badgasten, De Vloer Op en Gelukkig je bent er. Maar ook in de theaters is improvisatie niet meer weg te denken: we kennen allemaal Boom Chicago, maar er is meer: vrij cabaret, improvisatiemusical, theatersport, het is niet meer weg te denken.
De grondlegger van dit alles is Keith Johnstone, theaterregisseur, dramadocent en acteur. Deze Canadees ‘genas’ de plankenkoorts van de acteurs die hij regisseerde door hen improvisaties te laten doen. Dit werkte zo goed dat het zich al snel verspreidde en ging uitgroeien tot een op zichzelf staande theatervorm. Zo ontstond ook een van de populairste improvisatievormen: theatersport.
Theatersport is een vorm van improvisatietheater waarbij twee teams tegen elkaar strijden op toneel. De teamcaptains dagen elkaar uit tot het spelen van bepaalde scènes. Het publiek geeft vervolgens de belangrijkste ingrediënten: de locatie, de relatie tussen de spelers, de emoties, etc. De twee teams spelen dan, zonder voorbereiding, een korte scène. Rechters beoordelen deze scènes. Het publiek mag rozen gooien ter waardering, of natte sponzen naar de rechters als ze het niet met het oordeel eens zijn.
Theatersport is een virus: het krijgt je te pakken en het laat je niet meer los.
Zo organiseert de vereniging Improfessioneel uit Den Haag in de zomervakantie een improfestival en een beachevent met een beginnerworkshop, er wordt ieder jaar in oktober een theatersportmarathon georganiseerd én er is een theatersportweekend.
Maar wat is er nu zo leuk aan theatersport?
Wouter Hollander van de vereniging Improfessioneel: “Theatersport is leuk, omdat je nooit weet wat je kan verwachten. Tijdens de trainingen gebeurt het regelmatig, dat ik verbaasd ben over wat ik zelf zeg.”
Tijdens de trainingen en de voorstellingen gebeuren er dingen die je nooit meer nóg een keer op diezelfde manier zult zien of zelf zult maken. Wouter herinnert zich de spelvorm die ‘Op en Af’ wordt genoemd. Je speelt het met vier spelers, en iedere speler krijgt van het publiek een woord. Als jouw woord in de scène wordt gebruikt kom je als speler op of je gaat af. “Tijdens de theatersportmarathon werd dezelfde spelvorm gespeeld, maar in plaats dat de spelers afgingen, moesten ze met hun hoofd onder water, totdat hun woord weer werd gezegd.”
Die theatersportmarathon wordt dit jaar voor de 3e keer georganiseerd. Désirée de Bruin: “Mijn vriendin Yvonne van Riet vroeg zich al langere tijd af wat voor effect vermoeidheid heeft op improvisatiespelers. Welke invloed heeft dat op je spel? Kun je als improvisatiespeler nog mooie scènes spelen ’s-nachts om half 4? Ga je letterlijk en figuurlijk over je grenzen en komt er daardoor extra mooi spel naar boven? Deze vraag bleef altijd in ons achterhoofd rond spoken, totdat we samen een locatie bezochten voor een theatersportwedstrijd. Deze locatie zou perfect zijn voor ons experiment. Dit jaar wordt de 3e marathon. Vanwege tijdgebrek organiseert Yvonne dit jaar niet meer mee.”
Wat maakt die marathon nu zo leuk?
Désirée: “De marathon is voor zowel de improvisatiespelers als het publiek een heel leuk evenement. In 24 uur kun je spelers uit heel Nederland zien spelen op 2 verschillende podia. Naast de theatersportwedstrijden gaan we dit jaar ook veel lange improvisatievoorstellingen geven. De spelers spelen niet in hun vaste groepje/vereniging maar worden als individu ingedeeld met andere (onbekende) spelers. Dit is improvisatie ten top! Geen vaste tekst, geen idee wat je gaat spelen en met wie. De spelers storten zich in het diepe en gaan met de suggesties van het publiek de meest hilarische, leuke, ontroerende en mooie scènes spelen. Het publiek heeft een grote rol in het geheel want zij geven de suggesties voor de te spelen scènes. Ook mogen zij met rozen en sponzen gooien en hun stem is belangrijk bij het beslissen van de uiteindelijke winnaar van de wedstrijd: team rood of team wit. De sfeer tijdens de marathon is erg gemoedelijk, zowel tussen publiek als spelers en onderling.”
De marathon geeft veel mooie herinneringen om op terug te kijken: “Het spelplezier van beginnende en gevorderde spelers die met elkaar de prachtigste scènes spelen, de tranen bij vermoeide spelers en publiek na een mooie of intense scène, het enorm saamhorige gevoel, de buttons die de spelers elkaar mogen opspelden als soort van beloning voor een leuke/mooie scène, de blije gezichten 24 uur lang, de leuke workshops die enthousiast ontvangen worden, en nog veel meer.”
Naast veel theatersportverenigingen zijn er in Nederland ook een aantal groepen die improvisatietheater maken. Zo zitten de Arrogantjes in Utrecht. Zij spelen improvisatievoorstellingen waarbij mensen in de zaal geïnterviewd worden, waarna hun verhaal wordt nagespeeld.
Richard Roling: “Meestal sterk uitvergroot, of van een andere kant bekeken. Soms grappig, soms ontroerend of muzikaal.”
Hij vervolgt: “Wij zijn niet op zoek naar grappen. Wij willen juist de echte emoties en gebeurtenissen gebruiken. En frappant is, dat die dan meestal vanzelf grappig worden, omdat ze zo herkenbaar zijn. Niets is leuker dan het gewone dagelijkse leven!”
De mooiste complimenten zijn voor de Arrogantjes dan ook reacties in de trant van: ‘O jeetje, dat bed opmaken, dat doe ik ook altijd zo onhandig!’ of ‘Ik heb precies zo’n baas! Zoooo irritant!’
“Dat soort humor zijn we naar op zoek. Wij zijn zelf niet grappig, onze scènes zijn grappig.”
De humor bij improvisatievoorstellingen ligt vooral in de wisselwerking met het publiek.
Richard: “Het wordt vooral leuk omdat het publiek zojuist het ‘echte’ verhaal heeft gehoord van iemand uit de zaal, en daarna onze theatrale versie daarvan ziet. Wij zijn dol op vreemde, schrijnende ontmoetingen. Zo speelden we laatst twee eenzame mannen die levend mikado gingen spelen. Hetgeen uitmondde in een merkwaardige sexuele aangelegenheid. Ze lagen stokstijf op elkaar: ‘…en nu moet je onder mij vandaan komen, zonder dat ik beweeg.’
Ik heb ooit een scène gespeeld waarin ik in mijn eentje 9 personages moest spelen in een sauna. Dat werd erg grappig omdat ik het mezelf heel moeilijk maakte om totaal verschillende rollen met elkaar in gesprek te laten raken. Dat zien stoeien van een acteur op het podium, dat is hilarisch.”
Bij improvisatie ligt de humor er juist in, dat je op het moment zelf iets verrassends doet. Een magisch moment, een briljante inval. Dat is vaak niet grappig als je dat navertelt. Improvisatie, daar moet je zelf bij zijn.
Jessica Leffers heeft dit artikel geschreven, welke is verschenen in het blad Te Leuk, nummer 3 (juni 2011)