De voorouders van onze hond, de wolven, leven in een roedel. Om alles geordend te laten verlopen en om ervoor te zorgen dat alle wolven veilig zijn en voedsel krijgen, bestaat er in deze ‘leefgroep’ een duidelijke hiërarchie. Elke wolf heeft een eigen plek binnen de roedel, een eigen rangorde. Door deze duidelijke rangorde, heerst er rust en zekerheid in de roedel. Iedereen weet wat zijn plek is, dus zelfs de laagste in rang is tevreden, zolang zijn rol maar duidelijk is. Zodra er onduidelijkheid optreedt, ontstaat er onrust en veelal gevechten om een hogere rangordepositie.
Hoe vertaal je dit nu naar onze huishond?
Allereerst is het van belang te beseffen dat onze huishond ook een roedeldier is. Wanneer je je verplaatst in de hond, kun je het gezin als de roedel beschouwen, waarin de hond leeft. Om de hond rust en zekerheid te bieden, heeft hij duidelijkheid nodig. De hond moet weten wat zijn plaats in deze roedel is. En nu komt het: binnen het gezin neemt de hond altijd de laagste plaats in! Je wilt immers niet dat je hond vindt dat hij jouw kind van twee moet corrigeren, omdat hij zich hoger in rang acht dan je kind. Nu weten de meeste hondeneigenaren dit wel, maar vervolgens leven ze er niet naar. Hun hond is immers hun ‘kindje’ en daarom hebben we de neiging er een mensje van te maken en hem allerlei menselijke gedachten toe te dichten. Hoe vaak hoor ik baasjes zeggen: ‘Als ik hem uit het hondenpension ophaal, dan is hij drie dagen boos op me!’ of ‘Hij is verdrietig als hij niet mee naar het bos mag’. En juist dit vermenselijken – dit heet in de gedragswetenschap ‘antropomorf denken’ – zorgt in de praktijk vaak voor problemen met de rangorde.
Omdat het niet wenselijk is dat de hond de leiding neemt ten opzichte van wie dan ook binnen het gezin, is het van belang dat je de hond duidelijk maakt dat zijn plaats de laagste in de roedel is. En dat is niet zielig, de hond zal zijn plaats accepteren, zolang je er maar duidelijk over bent. Ben je dat niet, dan geef je de hond signalen dat er voor hem ‘onderhandelingsruimte’ is over een hogere plaats in de roedel. Op zo’n moment ontstaat er onduidelijkheid en dus onzekerheid: een kiem voor probleemgedrag.
Regels opstellen met het hele gezin
Ga met zijn allen, nog voordat je de nieuwe hond ophaalt, eens rond de tafel zitten en bepaal wat de hond mag en wat hij niet mag. Schrijf deze afspraken op een A4-tje en hang dit boven de hondenmand of bench, goed zichtbaar voor alle gezinsleden. Let op: als de roedelregel op papier staat, dan moet iedereen binnen het gezin zich eraan houden en mag je er nooit een uitzondering op maken! Hebben jullie besloten dat de hond niet op de bank mag? Dan mag hij dat ook echt nooit. Ook niet op ‘die oude bank’ of ‘op het kleedje dat op de bank ligt’ en ook niet als je hem ‘er zelf optilt’. De hond zal die nuances niet begrijpen. Hij zal dan blijven proberen op de bank te springen als je hem even uit het oog verliest. Het vergt dus een flinke dosis doorzettingsvermogen van het hele gezin om je regels door te voeren, maar wanneer de hond eenmaal doorheeft dat er geen rek in het elastiek zit, zal hij zich permanent neerleggen bij de gestelde regels. En dan heb je een belangrijk doel bereikt: rust in de roedel!
Enkele voorbeelden van huisregels
- Waar mag de hond liggen en waar niet (mag hij op de bank, in de stoel, mag hij de trap op, op bed, etc.)?
- Wat zijn de rustmomenten voor de hond (hond moet dan ook echt met rust gelaten worden)?
- Wie geeft de hond commando’s? Mogen kinderen de hond commando’s geven en wie van de ouders begeleidt dit?
- Welke commando’s wil je dat de hond beheerst?
- Wanneer mag de hond niet geaaid worden (als hij slaapt, eet of een botje heeft bijvoorbeeld)?
- Wat mag de hond als tussendoortje hebben en hoe vaak (als iedereen hem van alles toestopt, wordt uw hond een waggelende tafel)?
- Wat voor spelletjes mag de hond doen? Welke spelletjes mogen kinderen met de hond doen en wie van de ouders begeleidt dit?
- Hoe vaak gaat de hond naar buiten en wie laat hem uit?
- Hoe vaak ga je de hond borstelen / verzorgen en wie doet dat?
- Waar is de hond als jullie gaan eten (mag hij onder de tafel liggen, in zijn mand/bench)?
Als je begint met een puppy
Met de opvoeding van de pup kun je niet vroeg genoeg beginnen. De pup is de wereld volop aan het ontdekken en staat open voor elke ervaring die zich aandient. Ga dus direct met je hondje aan de slag met de huisregels. Maak binnen het gezin duidelijke afspraken over wat de hond wel en niet mag. Maak het leerproces leuk en bouw die fantastische band op die een mens met een hond kan hebben.
Als je begint met een volwassen hond
Als je een pupje opvoedt, dan heb je zelf in grote mate grip op de dingen die de hond leert en meemaakt. Heb je echter een volwassen hond in het gezin opgenomen, dan heeft deze hond al een ‘verleden’. Je begint dan als het ware met een achterstand en moet nog maar ontdekken hoe de hond zich in allerlei situaties gedraagt. Houd er rekening mee dat de eerste drie maanden dat de nieuwe hond bij je in huis is, voor hem een gevoelige, onzekere periode is. Hij moet zich nog een plaatsje verwerven binnen het gezin. Maak gebruik van deze periode om hem direct duidelijke huisregels mee te geven en hem de rust en duidelijkheid te geven die hij verdient! Laat hem dus niet eerst twee weken 'acclimatiseren', want juist in die eerste periode heeft hij het nodig dat je hem aangeeft wat hij wel en niet mag. Beloon hem voor goed gedrag en je zult merken dat het gewenningsproces goed zal verlopen!