Bij trombose worden bloedpropjes gevormd die aan de vaatwand geplakt zitten. Deze bloedpropjes kunnen groeien totdat de bloeddoorstroming deels of geheel is verhinderd waardoor lichaamsfuncties kunnen uitvallen. Ook kan het zijn dat bij diepe veneuze trombose bloedpropjes na een poos van rust bij activiteit losschieten en een longembolie veroorzaken. Het hebben van stollend bloed is dan ook een levensbedreigende situatie. Hier wordt ingegaan op trombose en diepe veneuze trombose. Wat zijn zoal de kenmerken van deze ziekte en hoe kan het worden behandeld? 

Hoe wordt uw leven door (diepe veneuze) trombose bedreigd?


Bloedpropjes kunnen de doorgang van slagaders en aders verkleinen tot geheel dichtzetten. Consequentie is dat daardoor delen van het lichaam minder bloed krijgen. Die propjes in het bloed zijn zogeheten tromboses en kunnen praktisch gezien overal in het lichaam voorkomen. Een trombose kan blijven zitten en aangroeien maar het kan ook losraken zoals dat gebeurd bij een diepe veneuze trombose. Probleem van losschietende trombose is dat het bloedpropje bij een te kleine ader een acute verstopping veroorzaakt. Dit artikel behandelt wat trombose en diepe veneuze trombose inhoudt, wat de gevaren zijn en hoe dit wordt behandeld. 

Wat is trombose?


Een trombose is de aandoening waarbij bloedstolsel wordt gevormd. De trombose kan daarbij ontstaan in zowel de aderen als de slagaderen. De bloedprop zit daarbij gewoonlijk aan de aderwand geplakt en wordt geleidelijk aan groter en groter. Het stollen van bloed leidt tot een blokkering danwel gedeeltelijke versperring van de bloedaanvoer. Oftewel plaatselijk krijgt het lichaam minder bloed dan noodzakelijk is. Een bekende vorm van slagaderlijke trombose is wel:

Een bekend voorbeeld van aderlijke trombose is:

  • de diepe veneuze trombose. 

 

Oorzaak van trombose


De oorzaken van trombose zijn door de Duitse patholoog Rudolf Virchow reeds in 1856 gedefinieerd. Er zijn een drietal hoofdoorzaken voor trombose aan te wijzen:

  • problemen met de vaatwand. De vaatwand kan iets beschadigd zijn door bijvoorbeeld een eerdere medische ingreep, maar kan ook ontstaan door andere ziekten zoals kanker en vaatwandverval. Het wondje tracht zich te herstellen waardoor bloed plaatselijk gaat stollen;
  • de stromingssnelheid van het bloed. Traag stromend bloed heeft namelijk de neiging om te gaan stollen;
  • de samenstelling van het bloed. Een toename van glucose in het bloed maakt dat het bloed meer plakkerig wordt en dus neemt de kans op stolling toe. 

In de meeste gevallen neemt de kans op trombose sterk toe indien:

  • er te weinig beweging is zoals bij een vliegreis;
  • er verdroging van het lichaam optreedt bij alcoholgebruik.

 

Relatie met diepe veneuze trombose


Bij diepe veneuze trombose is het een combinatie van alle factoren samen. De sterkte van de bloedvaten is verminderd omdat er te weinig aan beweging wordt gedaan. Veelal heeft de patient een baan waarbij continu in dezelfde houding wordt gewerkt zonder veel beweging. Dit kan zittend en staand zijn. De zwaartekracht trekt daarbij aan het bloed zodat de bloedaders verwijden. De aderklepjes in de slagaderen sluiten ook niet meer perfect aan en dus gaan de slagaderklepjes bloed lekken. Dit betekent dat de bloeddoorstroming in de benen aanzienlijk wordt verlaagd. Een verminderde bloeddoorloopsnelheid maakt dat de neiging tot trombosevorming toeneemt. Eet de patient daarnaast ook koolhydraten met een hoge glycemie waarde dan neemt de bloedglucosewaarde aanvullend toe en dus de plakkerigheid van het bloed. Alle aspecten opgeteld maakt dat er bloedpropjes worden gevormd. 

Losschietende trombose zorgt voor longembolie


Heeft u lange tijd niets gedaan dan kan er in een kort tijdsbestek reeds een trombose zijn gevormd in de aders van de onderbenen. Wordt u dan weer actief dan kan het zijn dat die trombose los komt van de aderwand. Dit betekent dat de kleine bloedprop wordt vervoerd door het lichaam. Er bestaat een directe bloedlijnlink tussen de slagaders in de benen en de longen. Zodra de trombose een voldoende kleine ader tegenkomt dan komt de bloedprop vast te zitten. Veelal gebeurt dit dan ook in en om de longen juist omdat daar een hoge concentratie aan kleine bloedadertjes aanwezig is. Raakt de ader verstopt dan krijgt een deel van de long onvoldoende bloedtoevoer. En dat merkt u direct als een pijn op de borst waarna de ademhaling ook beduidend verslechtert. Een losgeschoten trombose is dan ook per definitie levensgevaarlijk. 

Herkenning van trombose en diepe veneuze trombose


Bij een groot deel van de patiënten merkt men pas dat men aan trombose of diepe veneuze trombose lijdt als het kwaad al is geschiedt. Oftewel dan heeft het hartinfarct, de beroerte of longembolie reeds plaatsgevonden met alle consequenties van dien. Een spoedeisende medische ingreep is noodzakelijk. Voor het overige deel van de patiënten zijn er enkele duidelijke aanwijzingen dat men aan diepe veneuze trombose lijdt, denk daarbij aan:

  • dikke gezwollen voeten en benen. Vocht in de benen kan niet meer adequaat afgevoerd worden juist omdat het bloed te traag stroomt;
  • duf voelende benen en tintelingen waarbij het lijkt alsof de benen slapen;
  • donker wordende enkels. Dit komt omdat bloedlichaampjes naar de huid lekken, juist doordat de bloeddruk in de benen dermate hoog is. Deze bruine tot zwarte plekken zijn zeer kwetsbaar voor schrammen en builen. Indien de huid opengaat dan zal de wond maandenlang nazweren met alle ellende van dien. 


Behandeling van diepe veneuze trombose


Om diepe veneuze trombose te behandelen worden er gewoonlijk drie stappen genomen. De behandeling van de trombose voet wordt als volgt uitgevoerd:

  • de patient dient antistollingsmedicijnen te krijgen zodat bloedlichaampjes geen bloedpropjes worden. Voor minimaal vijf dagen krijgt de patient heparines ingespoten. Dit is een natuurlijk voorkomende antistollingsmiddel gemaakt door basofielen (witte bloedlichaampjes). Daarnaast wordt begonnen met het innemen van trombose tabletten. Trombose tabletten zorgen ervoor dat aanwezige stolsels niet groter worden maar ook dat deze niet van de aderwand losraken;
  • stabiliseren door de patient te zwachtelen. Zwachtelen houdt in dat middels een verband om de benen de druk in het weefsel dermate wordt verhoogd dat daarmee het vocht wordt verdreven. Veelal wordt het vocht dan afgevoerd via lymfevaten en de aders. Gewoonlijk zal de druk gegeven door de zwachtel circa 40 mm kwik moeten zijn in ruststand. Het is echter de bedoeling dat u met de zwachtel om gaat bewegen en lopen zodat de druk extra wordt verhoogd op de benen, om zo versneld het vocht af te voeren. Deze toepassing van zwachtelen wordt ook wel de ambulante compressietherapie genoemd;
  • mobiliseren. Om de kans op herhaling in een later stadium te verkleinen dient de patient veel te lopen. Lopen maakt dat de natuurlijke bloedpomp gevormd door de enkel in combinatie met de kuitspieren wordt geactiveerd. Veelal zal worden geadviseerd om nadat de zwachtel is verwijderd tot op twee jaar met een steunkous rond te lopen tot de voeten de natuurlijke vorm hebben gekregen.  

Let wel dat twintig tot vijftig procent van de patiënten in minder of meerdere mate last zullen blijven hebben van klachten, afhankelijk van de positie van het achtergebleven stolsel.
 

Lees verder over:

Trombose gerelateerde ziekten!

http://www.merckmanual.be/index2.html?alinea=325
http://nl.wikipedia.org/wiki/Diepe_veneuze_trombose
http://nl.wikipedia.org/wiki/Trombose
http://nl.wikipedia.org/wiki/Rudolf_Virchow
http://www.news-medical.net/health/Heparin-i

LAAT EEN REACTIE ACHTER

Vul alstublieft uw commentaar in!
Vul hier uw naam in