Eenvoudige coaching kan vele psychologische problemen oplossen. Maar bij langdurige, ernstige en/of oude problemen is het best een psychotherapeut te raadplegen. Hieronder wordt beschreven wat het verschil is tussen beiden.
Ieder mens kent momenten waarop het zeer moeilijk gaat. Psychotherapie is in staat om vele psychische problemen op te lossen. De psychologenpraktijk wordt dan ook geraadpleegd om allerhande klachten aan te pakken. Men meldt zich aan met heel concrete vragen, of omgekeerd met heel vage ongemakken.
Als psychotherapeut kan men daarvoor een juist advies, een gepast coachen geven. Depressief zijn of manisch depressief, neerslachtigheid: het lijkt onmogelijk, maar een juiste tip kan soms veel ten goede keren. Soms heeft een patiënt slechts enige vingerwijzingen nodig om klachten te doen verdwijnen.
Maar mirakels gebeuren niet elke dag: dikwijls verschijnen de problemen al vlug terug, al dan niet onder een andere vorm. Het geloof in psychotherapie verdwijnt dan, of men gaat op zoek naar een andere (alternatieve) psychotherapie of behandeling. Bij ernstige, langdurige en/of lang bestaande problemen is psychotherapie aangewezen.
Als coachen niet helpt bij psychologische problemen…
Zeker, sommige psychologische problemen waarvoor men psychische hulp vraagt, zijn heel ernstig en bestaan al lang, soms vele jaren. Dan is psychotherapie, door een psychotherapeut met een goede opleiding en met veel werkervaring, meestal aangewezen.
Psychotherapie is dan nodig om psychologische problemen grondig en definitief op te lossen. Wetenschap en ervaring tonen dit aan. In dat geval schiet een eenvoudige begeleiding, of wat men coachen noemt, meestal tekort. Vaak liggen ook onder schijnbaar gemakkelijk op te lossen klachten, grotere problemen verborgen.
Wat maakt psychotherapie anders dan coachen?
Coachen bestaat vooral uit het geven van concrete adviezen en antwoorden op concrete klachten. In (analytische) psychotherapie neemt het spreken van de patiënt een centrale plaats in. De psychotherapeut probeert dit te vergemakkelijken, door te luisteren, kort tussen te komen en door met duidelijke regels te werken. Zo krijgt de patiënt zicht op onderliggende verhaallijnen in zijn spreken en in zijn leven. Na verloop van tijd merkt hij dat hij bepaalde zaken in zijn leven telkens opnieuw blijft doen. Niet alleen de klachten verdwijnen, maar ook is er een groeiend bewustzijn van zichzelf en zijn omgeving en krijgt hij meer vat op zichzelf en zijn leven.
Wie is de psychotherapeut?
De patiënt maakt zelf zijn psychotherapie door te spreken. Hij wordt zijn eigen psychotherapeut. Ook buiten de psychotherapie verschijnt dit: de patiënt wordt zich meer en meer bewust van zijn eigen gedrag en gevoelens. Hij krijgt er meer grip op. Hij wordt ’zijn eigen baas’. Hij leert om te gaan met de onmogelijkheden van het leven. En natuurlijk ook met de mooie dingen van het leven.