Doofheid betekent slecht of niet horen. Mensen die doof zijn hebben vaak beschadigde trilharen waardoor ze niets of nauwelijks iets kunnen horen. Met een speciale taal, gebarentaal, kunnen dove mensen goed communiceren.

Scholen

Dove mensen zijn vaak al doof bij de geboorte, maar doofheid kan ook ineens optreden bij verkeerde situaties, zoals een ongeluk of werken bij veel geluid. Bij doven zijn de trilharen beschadigd waardoor de hersenen geen signalen doorkrijgen om ze in geluid om te zetten. Hierdoor is het voor een dove moeilijk om iets te horen.

Kinderen die doof zijn gaan vaak naar een speciale school. Hier krijgen de kinderen meestal een hoorapparaat of een speciaal hoorapparaat, een CI (Cochleair Implantaat), om de lessen toch nog goed te kunnen volgen. Daarnaast krijgen kinderen er les in gebarentaal om met elkaar te communiceren.

Gehoorapparaten

Niet iedereen kan een speciaal gehoorapparaat (CI) krijgen. Als het slakkenhuis aan de binnenkant van het oor beschadigd of onbereikbaar is, is het haast onmogelijk om voor een CI in aanmerking te komen. De oplossing die dan overblijft, is een gewoon gehoorapparaat aanschaffen. Hiermee horen doven minder goed dan met een CI. Een Cochleair Implantaat mag dan wel beter zijn dan een gewoon gehoorapparaat, een dove zal nooit zo goed horen als een niet-dove.

Werking van een Cochleair Implantaat (CI)

Een CI werkt anders dan een gewoon gehoorapparaat. In het slakkenhuis worden elektroden naar binnen geschoven. Die elektroden vervangen de trilhaartjes, ze nemen het werk ervan over. De geluiden worden doorgegeven aan de gehoorzenuw en de hersenen. Mensen die centraal doof zijn hebben niets aan een CI omdat de hersenen geen signalen herkennen, zodat ze die ook niet in geluiden kunnen omzetten. Zelfs et een CI is het voor een dove niet mogelijk om alles goed te horen. Sommige klanken kunnen namelijk niet worden opgevangen. De geluiden en stemmen die een dove wel hoort, klinken anders.

Gebarentaal

Op speciale scholen wordt vaak tweetalig les gegeven: in het Nederlands en in gebarentaal. Vroeger was het niet vanzelfsprekend dat doven gebarentaal leerden. Het werd gezien als een tweederangs hulpmiddel en was zelfs verboden, omdat het geen echte taal zou zijn. Rond 1960 bleek uit wetenschappelijk onderzoek dat gebarentaal een echte taal is. Er kan immers alles mee worden gezegd en uitgedrukt. Naast het ‘gewone’ praten kunnen er ook grappen mee worden gemaakt en kan er iemand mee worden uitgescholden.

Op school leren kinderen gebarentaal. Daarnaast is het handig als ouders de taal ook leren zodat zij met zoon/dochter kunnen communiceren. Kinderen leren ook Nederlands omdat ze radio en televisie niet kunnen horen. Lezen is daarom erg belangrijk, de krant is immers voor hen het enige middel om iets over de wereld te weten te komen. Tot slot zijn er weinig Nederlanders die de gebarentaal kennen, dus is het erg handig als een dove in het Nederlands kan praten.

Andere lessen

Kinderen die doof zijn en op een speciale school zitten, krijgen naast de lessen Nederlands en gebarentaal (zie gebarentaal) ook andere lessen. Een van die lessen is muziek. Hoewel de kinderen de muziek nauwelijks, beter gezegd haast niét kunnen horen, weten ze wel wanneer de muziek begint en stopt. Dit is mogelijk door kleine signaaltjes die ze ontvangen. Aan of uit is voor de dove kinderen (maar ook bij volwassenen) redelijk goed te onderscheiden, maar het overgaan van het ene naar het andere nummer is te moeilijk voor hen.

Naast muziekles leren de kinderen ook iedere keer nieuwe woorden bij. Een doof kind heeft namelijk een veel kleinere woordenschat dan een kind dat niet doof is. Bij het aanleren van nieuwe woorden word een aparte methode gebruikt: eerst laat de leraar (of logopediste) het woord zien met een plaatje, bijvoorbeeld het woord huis. Het kind weet dan waar het over gaat. De leraar maakt er dan een gebaar bij en schrijft het woord vervolgens op. Nu ziet het kind welk gebaar en welk woord er bij het plaatje past. Het is nu noodzakelijk deze woorden vaak te herhalen zodat de kinderen ze opslaan. Om de woorden uit te spreken worden eerst de letters een voor een kenbaar gemaakt met een gebaar. Bij die gebaren hoort een klank die het kind na verloop van tijd eveneens opslaat waardoor het kind op een gegeven moment het woord kan uitspreken.


LAAT EEN REACTIE ACHTER

Vul alstublieft uw commentaar in!
Vul hier uw naam in