'Venetië' is een fragment uit het reisboek "Reisschilderingen" van beeldend woordkunstenaar Connie Harkema. In verhaalvorm (voorzien van eigen illustraties) beschrijft zij een aantal bekende plaatsen en landen. "Reisschilderingen" is te bestellen via www.boekscout.nl.
Venetië
Na een week bergen, dalen, beekjes, dennen en Süd-Tiroler gastvrijheid vertrekken we naar het Italiaanssprekende gedeelte. Daar zijn de mensen drukker, gehaaster en minder proper. Naast hun drukke gebabbel brengen ze hun emotie door middel van gebaren tot uitdrukking. Het leven bruist er als nergens anders. De avonden brengen ze buitenshuis door, terwijl de noordelingen – op wat oude, dronken boertjes na – dan juist binnenblijven.
We passeren Merano, Bolzano, Trento, Verona en komen uiteindelijk in Venetië uit. Daar parkeren we de auto op een groot parkeerterrein even buiten de stad. Over een lange brug, die de stad met het vaste land verbindt, lopen we het centrum in. Het is er één grote wirwar van kleine steegjes met gezellige winkeltjes, knusse restaurantjes en mooie gebouwen. In een van de winkeltjes kopen we een blikje cola en gaan dan weer verder: bruggetje op en bruggetje af. Af en toe passeren we een plein, totdat we op het grote San Marcoplein terechtkomen.
Ook dit plein steken we over en lopen door naar de helblauwe zeemonding. Daar is het een komen en gaan van gondels, bootjes en zeeschepen. De zo ontstane golven komen over de rand van het plein. We ademen diep in en ruiken, genietend van de mooie gebouwen die zich aan de overkant van het water tegen de horizon aftekenen, het zilte zeewater. De zon schijnt onerbarmelijk op ons hoofd en de schitteringen van het zeewater doen zeer aan de ogen.
“Zullen we daar even gaan zitten en onze cola opdrinken?”, stelt mijn man voor.
‘Daar’ is een klein strookje schaduw van het Palazzo Ducale, ook wel het Dogenpaleis genoemd. Hoewel de dogen van weleer qua uiterlijk en entourage veel weg hadden van een vorst, waren zij niets meer dan de hoogste ambtenaar in de republiek.
Hun ambt mocht dan niet zoveel hebben voorgesteld, maar het paleis in gotische stijl is werkelijk prachtig. Bovendien is het lekker zitten, zo in de schaduw. Er staat zelfs een klein briesje.
We passeren Merano, Bolzano, Trento, Verona en komen uiteindelijk in Venetië uit. Daar parkeren we de auto op een groot parkeerterrein even buiten de stad. Over een lange brug, die de stad met het vaste land verbindt, lopen we het centrum in. Het is er één grote wirwar van kleine steegjes met gezellige winkeltjes, knusse restaurantjes en mooie gebouwen. In een van de winkeltjes kopen we een blikje cola en gaan dan weer verder: bruggetje op en bruggetje af. Af en toe passeren we een plein, totdat we op het grote San Marcoplein terechtkomen.
Ook dit plein steken we over en lopen door naar de helblauwe zeemonding. Daar is het een komen en gaan van gondels, bootjes en zeeschepen. De zo ontstane golven komen over de rand van het plein. We ademen diep in en ruiken, genietend van de mooie gebouwen die zich aan de overkant van het water tegen de horizon aftekenen, het zilte zeewater. De zon schijnt onerbarmelijk op ons hoofd en de schitteringen van het zeewater doen zeer aan de ogen.
“Zullen we daar even gaan zitten en onze cola opdrinken?”, stelt mijn man voor.
‘Daar’ is een klein strookje schaduw van het Palazzo Ducale, ook wel het Dogenpaleis genoemd. Hoewel de dogen van weleer qua uiterlijk en entourage veel weg hadden van een vorst, waren zij niets meer dan de hoogste ambtenaar in de republiek.
Hun ambt mocht dan niet zoveel hebben voorgesteld, maar het paleis in gotische stijl is werkelijk prachtig. Bovendien is het lekker zitten, zo in de schaduw. Er staat zelfs een klein briesje.