Bescherming tegen brand is iets wat mensen altijd en overal heeft beziggehouden. De geavanceerde brandalarmsystemen van vandaag mogen hemelsbreed verschillen van het emmers doorgeven en de geschreeuwde waarschuwingen van vroeger, maar in de kern hebben alle brandalarmsystemen hetzelfde doel: iedereen in de buurt waarschuwen voor het gevaar en proberen ze in veiligheid te brengen.
Basisstructuur brandalarmsystemen
Met het verstrijken van de tijd heeft de technologie hiervoor nieuwe manieren ontwikkeld – nieuwe manieren om brand te ontdekken, zelfs nieuwe manieren om het vuur zelf te bestrijden en het gebouw te beschermen. Soms zijn deze brandalarmsystemen bijna compleet automatisch maar kunnen toch een brand stoppen voordat die de kans krijgt echt gevaarlijk te worden. Maar hoe geavanceerd de apparatuur ook is, alle brandalarmsystemen werken binnen dezelfde basisstructuur:
Activeringsmechanisme
Hiermee wordt het onderdeel aangeduid dat het hele alarmsysteem in werking stelt – dat het systeem laat weten dat er brand is in het gebouw. In moderne brandalarmsystemen kunnen die zowel met de hand als automatisch worden geactiveerd.
Bij mechanismen die met de hand worden geactiveerd moet iemand handelen om ze in werking te zetten. Voorbeelden daarvan zijn de bekende ‘breek het glas om het alarm in te schakelen’ stations, of een knop, hefboom of ander mechanisme dat door mensen wordt geactiveerd en niet door de omgeving. Het klinkt misschien verwarrend, maar daar vallen ook de automatische schakelaars onder die worden ingeschakeld bij geactiveerde nooduitgangen – de ‘handmatige’ actie was hier iemand die de deur opende.
Automatisch ingeschakelde mechanisme zijn er in diverse vormen en zijn veel technischer. Ze zijn ontworpen om te reageren op elke merkbare fysieke verandering die verband houdt met vuur. De meest gangbare daarvan is de rookdetector, die de specifieke afvalproducten van verbranding opmerkt en in vrijwel elk gebouw te vinden is. Andere, minder gangbare typen zijn warmtedetectoren, brandbare gasdetectoren (bijv. koolmonoxide) of zelfs waterdetectoren, een faalveilig apparaat dat opmerkt wanneer er blusmiddelen worden ingezet.
Waarschuwings- en alarmsysteem
Als het activeringsmechanisme eenmaal is ingeschakeld, wordt er een signaal gestuurd naar het ‘waarschuwingsapparaat’ – een alarmsysteem dat mensen attent maakt op het gevaar en misschien zelfs extra informatie geeft. Het voornaamste doel van elk type waarschuwingssysteem is dat de gebruikers van het gebouw met de brandveiligheidsprocedure beginnen en het gebouw verlaten. Sommige apparaten zenden ook automatisch een signaal naar nooddiensten.
Globaal gesproken kunnen die met geluid of visueel werken – flitslichten en rinkelende alarmsignalen. In sommige landen, waaronder de VS, moeten deze signalen een vaststaand, gestandaardiseerd patroon volgen om verwarring met andere typen alarmsystemen te voorkomen. Complexere waarschuwingssystemen kunnen apparaten zijn die vooraf opgenomen boodschappen aan het publiek doorgeven, of richting aangevende lichten of – maar dit staat nog in de kinderschoenen – brandveiligheidsinformatie die naar Wi-Fi apparaten in het gebied wordt doorgegeven.
Veiligheidsmaatregelen in het gebouw
Deze tamelijk simpele apparaten worden geactiveerd door het alarmsysteem en zijn ontworpen om de omgeving te veranderen en veiliger te maken voor evacuatie en brandbestrijding door de brand of andere gevaren langs gecontroleerde routes te sturen.
De meest gangbare daarvan zijn branddeuren. Die zijn meestal zo ontworpen dat ze in gesloten toestand rookdicht zijn en de verspreiding van het vuur door het gebouw een tijdje tegenhouden en de verspreiding van rook effectief tegengaan. Bij moderne brandalarmsystemen wordt gebruik gemaakt van automatische branddeuren die open worden gehouden door magneten die loslaten op commando van het systeem of als de stroom uitvalt. Mechanismen met veerwerking sluiten de deur automatisch als ze worden ingeschakeld.
Mechanismen voor brandonderdrukking
Ook dit mechanisme wordt door het alarmsysteem ingeschakeld, al is het veel minder gangbaar vanwege de infrastructuur die aanwezig moet zijn wil zo’n mechanisme werken. In de praktijk gaan deze systemen zo snel mogelijk de brand bestrijden om verspreiding van het vuur te voorkomen en kunnen het in sommige gevallen volledig blussen. Ze zijn van cruciaal belang voor het beperken van structurele schade.
De meest gangbare voorbeelden van automatische brandonderdrukking, die vaak worden gebruikt op plekken met hoog risico zoals restaurantkeukens, industriële omgevingen of zeer grote gebouwen, zijn sprinklers. Interessant genoeg werken sprinklersystemen alleen als door de hitte een glazen onderdeel het begeeft, waardoor het systeem wordt ingeschakeld en – in sommige gevallen – een groter brandalarmsysteem wordt geactiveerd. Daarnaast zijn er nog schuimsystemen – die vaak worden gebruikt als er groot risico bestaat op elektrische of chemische branden – of zelfs gasvormige elementen die ontbranding moeilijker of zelfs onmogelijk maken. Het laatste type is erg zeldzaam, want veel middelen die worden gebruikt om brand te onderdrukken vormen zelf een gezondheidsrisico, al zijn ze ongetwijfeld effectief.