Een schrijfster zit na een natuurramp 25 jaar vast op een eiland. Ze heeft geleerd daar te overleven. En dan gebeurt er iets heel onverwachts.
Met m'n kaken strak op elkaar geklemd en een beginnende hoofdpijn word ik wakker uit alweer dezelfde zwarte droom. In die droom irriteert een zwaar dreunend geluid me mateloos. Het wordt veroorzaakt door óf een te laag overkomend vrachtvliegtuig óf een opstartende fabriek. En ik kan het nummer van de milieuklachtenlijn niet vinden.
Langzaam bijkomend besef ik dat het zwaar dreunende geluid er nog steeds is. Maar er zijn geen vliegtuigen of fabrieken meer; al vijfentwintig jaar niet meer. En ook geen telefoonnummer waar ik m'n frustratie kan wegklagen.
Ik rol langzaam van de baal vodden die ik nog altijd matras noem. En dan dringt het tot me door dat er behalve het dreunende geluid niets anders is te horen. Geen vogels, geen wind, geen klotsende golven.
Schok
Het besef raakt me met de kracht van de vorige tsunami: de zee komt er weer aan! Beelden uit 2005 flitsen aan me voorbij. Eerst de hevige aardschok, die muren deed scheuren. Daarna de schok dat ik niet kon achterhalen wat er precies aan de hand was, want alle tv-zenders waren uit de lucht. En als CNN niet kon laten zien wat er gebeurde, dan was het écht erg. En toen de verbijstering: tsunami! In Nederland! Ons landje, dat toch al grotendeels onder de zeespiegel lag, werd overspoeld door de zee. 'Teruggenomen', heb ik later wel eens gedacht. 'Afgestraft voor ons arrogante poldermodel'.
We waren met een klein groepje mensen. Bijeengedreven op een stukje grond dat heel toepasselijk bekend stond als ‘het eiland van Ubachsberg’. Een heuvel in het Limburgse landschap waar de Maas ooit aan de oostkant langs was gestroomd en later langs de westkant, voordat de rivier helemaal richting België vertrok. We hadden een workshop schrijven in de schuur van een voormalige boerderij. De docente vond de omgeving toepasselijk; het onderwerp was "dierenverhalen".
De zee kwam destijds met een dreunend geluid. Zoals het geluid uit mijn nachtmerries.
Blijven schrijven
Ik ben de enige die is blijven schrijven. De anderen hebben de dieren opgegeten en zijn toen met een geïmproviseerde boot vertrokken. Toen ze weg waren, kwamen er al gauw vogels die mij hun eieren schonken. Verder red ik mij met een groententuin, die het hele jaar door voldoende opbrengst heeft. Het wordt immers niet meer koud. En het is verrassend wat je allemaal kunt eten, als het maar biologisch wordt geteeld.
Nu hoor ik geen vogels meer en ik vrees voor mijn groenten. Gaat de zee mijn laatste strohalm nemen? Ik had gehoopt hier oud te worden en dood te gaan. Eigenlijk bén ik oud. 72. Is dat niet bijna de leeftijd die vrouwen zo ongeveer moesten halen, vroeger, toen er nog statistieken waren? Ik bedenk me dat ik mijn laatste schrijfsels in de waterdichte ton moet stoppen. Misschien, heel misschien vindt iemand ze ooit. Misschien zelfs iemand die Nederlands kan lezen.
Stem
Dan hoor ik een nieuw geluid. Ik heb al zolang alleen maar vogels gehoord, dat het even duurt voordat ik de menselijke stem herken. Verstaan doe ik hem niet. De deur kraakt open en tegen het licht zie ik een gestalte die woorden maakt in mijn richting. Ik versta het nog steeds niet, maar ik probeer zelf wat te zeggen. Ook dat gaat moeilijk, want ik heb vele jaren geen mensentaal meer gesproken. De vogels lijken me beter te snappen als ik tegen ze fluit.
De gestalte pakt mijn hand en ik laat me mee naar buiten nemen. Er beschermende arm om mijn schouders duwt me naar de bron van het gedreun. Na een aantal doodsbange minuten komt er een gedachte in me op. 'Zou deze vogel ook eieren leggen?'