Aandacht is één van de belangrijkste aspecten in sociale contacten van mensen. Dit korte verhaal is een metafoor op de schreeuw om aandacht van de eenling.
Rustig balancerend staat hij aan de rand.
Niets nieuws, het kwam wel vaker voor. Zenuwachtig is hij niet meer . Het is een soort gewoonte geworden. Niet dat hij er echt voor kiest om hier te staan, het overkomt hem. Iedere keer weer word hij als het ware naar de rand getrokken. Beetje bij beetje word de veilige afstand tussen hem en de rand kleiner. Niet met grote stappen, nee, met kleine stappen bijna schuifelend beweegt hij richting de rand.
Als hij dan eenmaal daar op één been aan de rand staat kan hij niet naar beneden kijken. Niet dat hij niet durft, hij kon het niet. Star blijft hij dan ook voor zich uit staren. Schimmen vliegen voor hem heen en weer. Hij weet niet of het flarden uit het verleden zijn, of dat het zich op dit moment afspeelt. De flarden zijn altijd gelijk. Gekleurde schimmen die met hoge snelheid voor hem van links naar rechts heen en weer bewegen. Soms bewegen de schimmen ook achter hem. Hij hoeft zich niet om te draaien, als hij dat al had gekund, om te weten dat ze er zijn. Hij kan hun aanwezigheid voelen. Als de schimmen er zijn schuift hij vaak weer een klein stukje op richting de rand, waardoor het voor hem weer moeilijker werd om in balans te blijven.
Langzaam komt hij op het punt dat hij om aandacht wil schreeuwen. Ondanks het feit dat hij niet weet hoe hij om hulp moet schreeuwen en het feit dat het hem op zo’n moment niet lukt om maar enig geluid te produceren lukt het om aandacht te krijgen. Zo is iedere poging om aandacht te vragen een succes.
Als hij dan weg gaat van de rand is er altijd aandacht van iemand. Altijd iemand die hem als het ware oppakte en op de goede plek zet. Altijd iemand, maar ook altijd maar één. Ondanks het feit dat hij dan aandacht krijgt lukt het hem nooit om van meer dan één persoon aandacht te krijgen. De aandacht hield ook nooit lang aan. Zodra hij weer van de rand af was, verzwakte de aandacht en ging hij automatisch weer terug naar de rand. Niet altijd direct maar hij wist zeker dat hij op een zeker moment weer aan de rand terecht zou komen.
Ergens weet hij niet of zijn roep om aandacht nu wel of niet succesvol is. Hij vroeg zich af of de aandacht van één persoon krijgen wel een succes is. In zijn ogen faalde hij om aandacht van meerdere personen te krijgen, maar, dacht hij, het lukt in ieder geval wel om iedere keer bij de rand vandaan te komen. Hij wist dat er een manier moest zijn om de aandacht van meerdere personen te krijgen en die aandacht langer vast te houden. Hij zou alleen willen weten hoe.
Hij voelt dat hij nog dichter bij de rand komt. Schimmen vliegen voorbij, inwendig gilt hij om aandacht maar kreeg die niet. Het lijkt erop dat zijn roep voor aandacht deze keer faalt. Toen deze gedachte door hem heen ging, was daar het moment. Nog één fatale beweging richting de rand werd gemaakt, hij verliest zijn balans en valt. Terwijl de rode vloeistof door de val uit hem loopt en hem voor gaat de diepte in hoort hij het geluid van kreten uit meerdere kelen. De schimmen bewegen snel zijn richting op en het geluid werd sterker en diverser. Nog voor hij de grond raakt en uiteen spat heeft hij eindelijk de aandacht van iedereen.