Bevers behoren tot de knaagdieren (Rodentia) en het geslacht Castor. Ze staan bekend om de dammen en burchten die ze bouwen, waar ze overigens ook in wonen. Op dit moment leven er enkele miljoenen bevers op de wereld.
Lichaam
De lengte van een bever bedraagt ruim één meter. Daarnaast heeft een bever een staartlengte van ca. veertig centimeter. Zijn gewicht bedraagt drieëndertig kilo en hij kan maximaal twintig jaar oud worden.
Kenmerkend aan bevers zijn hun donkerbruine pels, die soms bijna zwart is. Die pels heeft een waterafstotende deklaag, bestaande uit glanzende, lange, vette haren. Onder die haren zit een onderlaag die bestaat uit dik grijs wolhaar. Hierdoor blijft een bever warm.
De ogen, oren en de neus van een bever liggen op één lijn. Bij het zwemmen steken deze zintuigen net boven het water uit. Als de bever duikt, ofwel onder water gaat, sluit hij zijn neusgaten en oren af. In zijn bek heeft een bever twee paar sterke knaagtanden en achter in zitten acht paar kiezen waarmee hij voedsel fijn kan malen.
Een bever heeft vier poten: twee voor en twee achter. Aan iedere voorpoot zitten vijf vingers met lange nagels. Daarmee kan hij takken en stammen stevig vastpakken. De achterste poten zijn groter en breder dan de voorpoten. De tweede teen van de achterpoot heeft een dubbele nagel, waarmee een bever zijn pels schoon houdt. Tussen de tenen van de achterpoten zitten zwemvliezen.
Tot slot is een belangrijk kenmerk van de bever zijn geschubde, platte staart. Deze staart dient als roer bij het zwemmen, maar wordt ook gebruikt als alarm bij gevaar. Door hard met zijn staart op het water te slaan kan hij anderen waarschuwen. Een derde functie van de staart is het dienen als vetopslag voor de winter.
Soorten
Vandaag de dag zijn er nog twee beversoorten over:
- De Europese bever (Castor fiber).
- De Amerikaanse of Canadese bever (Castor canadensis).
Voedsel
Bevers eten vooral boombast en twijgen van verschillende bomen, zoals de berk, wilg of populier. Ook knabbelt hij aan wortelstokken van waterplanten. In de zomer staan er gras en brandnetels op het menu.
Bevers houden geen winterslaap. In plaats daarvan eten de bevers zich helemaal vet waardoor er een reserve voor de wintertijd ontstaat. Daarnaast legt de bever in de burcht een voedselvoorraad aan, bestaande uit stengels en kleine takken avn zachte houtsoorten zoals wilg, populier en es.
Leefgemeenschap
Een beverburcht herbergt slechts één gezin, bestaande uit ca. twaalf dieren: de vader en moeder en de kinderen van de laatste twee jaar. Het mannetje en het vrouwtje blijven hun hele leven bij elkaar wonen. Ieder jaar bevalt het vrouwtje van een groep jongen, variërend van één tot vijf, meestal een stuk of drie. De ogen van de jongen zijn direct na de geboorte open en ze hebben zelfs al een vachtje. Als een bever twee jaar oud is, gaat hij op zoek naar een geschikte plek om een burcht te bouwen. Daar gaat hij namelijk zelf wonen.
Omgeving
Bevers leven in de omgeving van water waar ze volop ruimte hebben om een beverburcht of –dam te bouwen. In die burcht of dam wonen ze. Een burcht wordt gebouwd van geschilde takken. De boombast wordt als voedsel gebruikt. Een beverburcht heeft meestal een bepaalde opzet: de ingang van het hol zit onder water, zodat roofdieren niet naar binnen kunnen komen. Voor de woonruimte ligt een soort bijkeuken. Hier moet een bever zich eerst schoon maken, alvorens hij naar binnen mag. De vloer van de woonruimte in de burcht ligt hoger zodat het water er niet kan komen. Op die vloer slapen de bevers en worden de jonge bevers gevoed door hun moeder. De binnenkant van het hol is overal ingesmeerd met modder, waardoor de wanden water- en winddicht zijn. Alleen het middelste deel van het plafond is niet ingesmeerd met modder. Hierdoor ontstaat een ventilatiegat. Op koude dagen kan er zelfs een dampsliert boven de burcht hangen.
Dammen worden gebouwd om het waterpeil rond de burcht op peil te houden. Hierdoor ontstaat een stuwdam waarbij het water aan de ene kant hoger ligt dan aan de andere kant. Om het meer dieper te maken, graaft een bever modder van de bodem. Die modder wordt gebruikt om de binnenkant van de dam waterdicht te maken. Nu is mogelijk om ook in de dammen te leven.
Vrienden en vijanden
Veel vijanden heeft een bevr niet. Het kan voorkomen dat een beer een beverburcht probeert open te krijgen, wat weinig zin heeft: bevers kunnen het hol via het water verlaten.
Bevers in Nederland
In Nederland werd de laatste bever in 1826 doodgeslagen, op rivier de Ijssel. In 1988 kwam de bever weer terug in Nederland. Het Wereld natuur Fonds (WNF) zette samen met Staatsbosbeheer vijf beverpaartjes uit in de Biesbosch. Later werden er ook bevers in de Gelderse Poort en bij Lelystad uitgezet. Momenteel leven er ruim honderd bevers in Nederland. En dat aantal stijgt ieder jaar.