Het zogeheten ‘method acting’ werd in de jaren veertig en vijftig door Lee Strasberg bij The Actors Studio en The Group Theatre in New York populair gemaakt. In feite was het afgeleid van het systeem van Stanislavski die in zijn lessen, geschriften en acteren bij het Moskous Kunsttheater, opgericht in 1897, met gelijksoortige ideeën experimenteerde. Tot de studenten van Strasberg behoorden wereldberoemde acteurs als Paul Newman, Al Pacino, James Dean en heel veel anderen. De lijst is eindeloos.

Lastigste acteertechniek

Method acting wordt beschouwd als de acteertechniek die het moeilijkst te onderwijzen en te leren is. Het voornaamste kenmerk ervan is dat er geen specifieke of technische benadering van het acteren aan te pas komt. Aanhangers van dit type acteren noemen het een alternatief voor het clichématige, onrealistische en theatrale acteren. Met andere woorden, het is gebaseerd op realisme en realistische emoties.

Er zijn vele versies van het method acting, dus de exacte benadering hangt af van de specifieke versie ervan, waar praktijken aan te pas kunnen komen zoals bijvoorbeeld je volkomen in iemand kunnen verplaatsen, iets wat weer bekend staat als het emotioneel geheugen.

Sansford Meisner

Sanford Meisner, ook een pionier van het Group Theatre, onderwees een sterk verwante vorm van method acting. Hij week af van de theorie van het emotionele geheugen van Strasberg en onderwees een theorie waarbij het ging om ‘zich volledig onder te dompelen in het moment van een personage en alle gewaarwordingen zo te ervaren als het personage dat zou doen’.

Stella Adler

Stella Adler benaderde het method acting weer anders. Haar techniek is gebaseerd op het idee dat een acteur niet herinneringen uit zijn eigen verleden moet gebruiken om emotie op te wekken, maar omstandigheden moet gebruiken uit zijn eigen fantasie. Ze leerde ook dat actie heel belangrijk is. Het ging niet zozeer om wat we zeiden maar wat we deden terwijl we het zeiden.

Combinatie van acteermethoden

Acteerdocenten van nu, namen als Jason Bennett, combineren veel acteertheorieën van de vorige generatie docenten. Bij deze methoden wordt gebruikgemaakt van een aantal middelen zoals het gebruikmaken van de fantasie van de acteur, een beroep doen op zijn of haar levenservaringen om in de rol te duiken, en diverse vormen van psychologie waarbij acteurs wordt geleerd zich voor te stellen wat iemand psychologische gezien zou doen als hij met de situatie uit het script werd geconfronteerd. Hoe zou iemand bijvoorbeeld echt reageren als iemand anders een pistool op hem richtte en bereid was hem dood te schieten? Welke doodsangst zou hij voelen? Van daar uit probeert de acteur die psychologische angst in zijn optreden over te brengen.

Archetypen

Bennett werkte ook aan wat het gebruik van menselijke archetypen wordt genoemd. Het werken met archetypen is afkomstig uit de psychologie van Jung en de werken van Anton Tsjechov. Tsjechov had hechte banden met Stanislavski. Naarmate Tsjechovs werk zich verder ontwikkelde, ontstond er een verwijdering met Stanislavski, Strasberg en de oorspronkelijke leden van de Group. Volgens velen begon Stanislavski in zijn latere leven in te zien dat Tsjechtovs werk heel belangrijk was voor de ontwikkeling van de moderne theorie van het acteren.

Method acting is moeilijk te onderwijzen en nog moeilijker te leren, maar wordt nog steeds beschouwd als de meest realistische vorm van acteren die er is.

LAAT EEN REACTIE ACHTER

Vul alstublieft uw commentaar in!
Vul hier uw naam in