Aardappels zijn op diverse manieren te bereiden. Je kunt ze koken, pureren, bakken en frituren. Bovendien bevatten aardappels belangrijke voedingsstoffen zoals vezels, vitamine C en B6, koolhydraten en mineralen.
De herkomst van de aardappel
Van oorsprong komt de aardappel uit Zuid–Amerika. Rond 1570 bereikten de aardappels Europa door de Spanjaarden die ze meenamen naar Spanje. De Engelsen vervoerden de aardappels verder naar Noord- en West-Europa. De aardappel werd populair als tuinplant. Sinds het einde van de achttiende eeuw wordt hij ook gegeten. De aardappel behoort tot de nachtschadeachtige planten en is familie van de tomaat, paprika, aubergine en rode peper. Van de aardappel zijn alleen de knollen eetbaar de plant zelf is giftig.
De aardappelteelt
In april of mei, afhankelijk van de bodemtemperatuur, worden de pootaardappels gepoot. Zonlicht en af en toe een bui zijn nodig om de plant goed te laten groeien. In de zomermaanden maakt de plant ondergronds wortels en zijstengels (stolonen). Aan deze stolonen groeien de aardappels. In het najaar worden de aardappels gerooid. Dit gebeurt afhankelijk van het ras vroeg, middelvroeg of laat. De aardappels worden opgeslagen in een koele schuur bij een temperatuur van zeven tot tien graden Celsius. Op deze manier blijven ze langer vers en lekker.
Bij aardappels wordt wisselteelt toegepast. Dit betekent dat het gewas elk jaar op een ander stuk land wordt verbouwd om de kans op ziektes te verkleinen en een grotere oogst te krijgen.
Aardappels worden geteeld voor de:
- Consumptie
- Fabriek – zetmeelaardappels
- Pootaardappels
Kopen en bewaren
Een goede aardappel heeft een strakke schil, geen verkleuringen en weinig butsen. Een aardappel waar je in kunt knijpen is te oud. Let hierop bij het kopen van aardappels.
Bewaar de aardappels op een droge, koele plek buiten de koelkast. Ze kiemen minder snel als je de zak openmaakt, er kan dan lucht bij komen. Aardappels blijven een week of twee á drie vers, bewaar ze niet langer dan ongeveer zes weken.
Verschillende aardappels
Er zijn vastkokende, kruimige en zeer kruimige aardappels verkrijgbaar.
Vastkokende aardappels: deze aardappels behouden hun stevigheid tijdens het koken. Je kunt ze gebruiken in salades, om te roosteren in de oven en voor het maken van rösti en frites.
Kruimige aardappels: deze aardappels vallen een beetje uit elkaar tijdens het koken en zijn daarom geschikt voor het maken van puree, om te poffen en om te bakken.
Zeer kruimige aardappels: deze vallen uit elkaar tijdens het koken.
Voedingsstoffen in aardappels
Aardappels bevatten voedingsstoffen die belangrijk zijn voor het lichaam zoals:
- Vezels: deze bevorderen een goede stoelgang.
- Vitamine C en B6: voor een goede werking van het immuunsysteem.
- Koolhydraten: leveren energie en een verzadigd gevoel.
- Mineralen: voor een goed werkend stofwisselingsysteem.
Aardappels voorbereiden
Schil de aardappels vlak voor het gebruik om verkleuring te voorkomen en het verlies van vitamines te beperken. Reken op 250 gram ongeschilde aardappels per persoon. Voor aardappels die in de schil worden bereid is dit 200 gram, kinderen hebben genoeg aan 125 tot 150 gram.
Het schillen
- Voor het schillen van aardappels gebruik je een scherp mes of een dunschiller.
- Ontpit de aardappels en snijd gekleurde plekken eraf.
- Snijd de aardappels in gelijke stukken en was deze .
- Aardappels die in de schil worden gekookt maak je schoon met een borsteltje, in een bak koud water. Spoel ze na.
C1000
