In 2010 is er een onderzoek gedaan naar het effect van (voor-)lezen op de langere termijn. Van de peuters en kleuters die geregeld zijn voorgelezen, heeft bijna 70% een voldoende woordenschat om een goede start te kunnen maken op school. Later, als kinderen zelf in hun vrije tijd gaan lezen, wordt hun woordenschat vergroot. De groeiende woordenschat maakt het lezen bovendien nóg leuker, waardoor zij hun woordenschat uit blijven breiden. In de verdere schoolcarrière zijn de effecten van lezen zichtbaar: van de lezende studenten heeft ongeveer 79% een grote woordenschat, tegenover 21 % van de niet-lezende studenten.
Waarom voorlezen?
De taal in prentenboeken is veel rijker dan de taal van alledaagse gesprekken. Er komen woorden in voor die je in een alledaags gesprek met je kind minder snel gebruikt. De taal- en spraakontwikkeling worden gestimuleerd. Bovendien zit er veel herhaling in prentenboeken, zodat nieuwe woorden eerder beklijven omdat ze zo vaak voorkomen. De inhoud geeft kinderen informatie over de wereld om hen heen. Ze oefenen door het luisteren de luistervaardigheid en hun concentratie. Daarnaast worden de fantasie en sociaal-emotionele vaardigheden geprikkeld. Herkenbare, alledaagse situaties komen in de verhalen voor. Door middel van lezen ervan leert het kind omgaan met situaties.
Voorlezen aan baby’s
Ouders kunnen geneigd zijn te denken dat voorlezen aan baby’s niet zinvol is, want ‘hij kan toch nog helemaal niet praten’. Het kind kan de woorden nog niet uitspreken, maar wel begrijpen. Uit onderzoek is gebleken dat kinderen al vanaf zeven/acht maanden in staat zijn om woorden te herkennen. Daarnaast kunnen ze al onderscheid maken tussen woorden die wel of niet eerder in het verhaal voorkwamen.
Voorlezen aan kinderen die zelf al kunnen lezen
Voorlezen door de leerkracht op school vergroot de motivatie, de interesse en de betrokkenheid van leerlingen. Er kunnen gesprekken over boeken gevoerd worden, wat kinderen ook zal helpen bij het begrijpend lezen van schoolboekteksten.
Voorlezen binnen het gezin is een goede keuze. In de fase van het zelf leren lezen kan het kind samen lezen met de ouder. Door het kind zelf stukjes voor te laten lezen, wordt het lezen geoefend en kan het kind trots aan de ouder zien wat het al kan, wat goed is voor het zelfvertrouwen van het kind. Soms duurt het ook even totdat het zelfstandig lezen soepel verloopt. Het kind kan interesse hebben in verhalen die vooruitlopen op het eigen leesniveau. Door deze verhalen voor te lezen, kunnen ouders hierop inspringen.
Hoe vaak en hoe lang voorlezen?
Zoals eerder genoemd hebben de meeste kinderen die geregeld voorgelezen worden een grotere woordenschat dan kinderen die niet of nauwelijks voorgelezen worden. De ideale frequentie van voorlezen is niet precies aan te geven. Ten minste een aantal keren per week lijkt nodig te zijn om effect te kunnen verwachten.
Als er elke dag 20 minuten voor wordt gelezen, wordt er meer gelezen, komen er meer woorden aan bod en is er meer ruimte om over het verhaal te praten dan wanneer er 5 minuten voor wordt gelezen.
Hoe lees je voor?
Het meest effectief blijkt interactief voorlezen te zijn. Bij interactief voorlezen gaat de voorlezer met het kind in gesprek over het verhaal: er worden vragen gesteld die het kind beantwoord, er worden voorspellingen over het verhaal gedaan en er kan een discussie worden gevoerd over het verhaal. Kinderen horen en lezen niet alleen taal, maar spreken ook taal. Kinderen die interactief worden voorgelezen, scoren hoger op de expressieve woordenschat (actief gebruik van woorden).
Effecten van voorlezen op de langere termijn
Kinderen die dagelijks worden voorgelezen, vaak naar de bibliotheek gaan en liedjes en rijmpjes leren, blijken op 5-jarige leeftijd verder in hun taalontwikkeling te zijn. Ook de effecten op 7- en 11-jarige leeftijd blijken voort te duren.
Invloed van plezier hebben in lezen op woordenschat en lezen
De leesfrequentie (hoe vaak je leest) en de leesvaardigheid (hoe goed je leest) blijken elkaar over en weer te beïnvloeden. Vaardige lezers beleven meer plezier aan het lezen van boeken, waardoor ze vaker lezen in hun vrije tijd. Dat zorgt er weer voor dat hun woordenschat toeneemt. Vervolgens zorgt dit er weer voor dat ze regelmatiger gaan lezen.
De rol van ouders
Ouders hebben een voorbeeldfunctie als het om lezen gaat. In 2007 is er een onderzoek uitgevoerd naar lezen en voorlezen onder ouders en hun kinderen. Uit dit onderzoek is gebleken dat kinderen het leesgedrag van hun ouders overnemen. Lees je als ouders veel, dan is de kans groot dat je kind ook regelmatig een boek pakt. Andersom lezen kinderen minder omdat hun ouders ook minder lezen.
Bovendien is gebleken dat kinderen van ouders die veel voorlezen, zelf lezen en praten over boeken, het veel beter blijken te doen in het onderwijs dan de kinderen van ouders die weinig lezen.
Ouders die voorlezen en discussiëren over boeken, vergroten het leesplezier van hun kinderen.
Meer lezen, beter in taal. Effecten van taal op taalontwikkeling. Kunst van lezen en Bibliotheek op school.