In dit artikel wordt ingegaan op het onbestuurbaar worden van het Romeinse rijk. Ook wordt verrteld over constantijn de Grote en het christendom.

http://www.historyathome.nl

Het principaat

De periode van het Romeinse keizerrijk valt in twee delen uiteen. Het principaat (0 – 180) en het dominaat (290 –  475). Men noemt de eerste periode het principaat, omdat de keizer beschouwd werd als princeps (eerste burger). Volgens de theorie was de senaat het machtigst. De keizer had de macht tijdelijk van de senaat gekregen. Dit principaat werd gekenmerkt door een ongekende bloei. De regeerperiode van keizer Augustus (27 v Chr. – 14 na Chr.) sprong daarbij het meest in het oog. Andere beroemde keizers waren Claudius, Hadrianus en Marcus Aurelius. Natuurlijk waren er ook slechte keizers in die periode. Nero en Caligula om maar eens twee voorbeelden te noemen. Het bestuursmodel, door Augustus ontwikkeld, bleef echter bestaan. Uiteindelijk ontstonden er toch problemen. De problemen waren tweeledig. Het waren problemen rond de troonopvolging en problemen die met de bewaking van de grenzen te maken hadden. In de periode 180 – 290 na Chr. traden deze problemen op de voorgrond. Het was het tijdperk van de soldatenkeizers. De legerleiders, gesteund door hun troepen, gingen naar Rome om de macht te grijpen. Een periode van ongekende strijd en burgeroorlogen tussen de elkaar beconcurrerende legerleiders brak aan. Toen de troepen elkaar bestreden werd het wel duidelijk dat er van bewaking van de grenzen weinig meer terecht kwam. Veel barbaarse stammen trokken dan ook het Romeinse rijk binnen en het rijk werd onbestuurbaar.

Het dominaat

Onder keizer Diocletianus (284 -305) zagen we een herstel optreden. Hiermee begon ook de periode van het dominaat. De keizer was nu echter niet langer princeps, eerste burger aan wie tijdelijk de macht was overgedragen door de senaat, maar hij was dominus ex deus. Met de term dominus wordt bedoeld dat we de keizer als absoluut heerser moeten zien. De  toevoeging ex – deus betekent niets minder dan dat hij goddelijke status heeft. Tijdens het principaat zagen we nog een zekere relativering van deze vergoddelijking. Pas na de dood van de keizer werd deze als een god vereerd. Vanaf Diocletianus was de keizer reeds bij zijn leven god en hij moest dan ook als zodanig vereerd worden.

 

Diocletianus hervormde het bestuur van het Romeinse rijk. Zo vond hij dat het rijk te groot was geworden om alleen te besturen. Hij verdeelde daarom het keizerschap in vieren. In de eerste plaats waren er twee keizers die men sinds keizer Augustus ook wel Augusti noemde. Eén voor het oostelijk gedeelte en één voor het westelijk gedeelte van het Romeinse rijk. Daarnaast werden er twee co – keizers of reserve keizers (Caesares) aangesteld. Het idee hierachter was dat als er één of twee Augusti overleden,  hun plaats zou worden in genomen door de Caesares. Zij zouden op hun beurt weer twee nieuwe co – keizers benoemen. Hierdoor zou de troonopvolging op minder problemen stuiten. Het systeem werkte echter niet. Toen Diocletianus stierf, streden de drie overgebleven keizers met elkaar om de opvolging van hun zonen veilig te stellen.

Constantijn de Grote en het teken van god

Toen de westerse keizer Constantius I overleed, werd zijn zoon Constantijn door de soldaten tot keizer uitgeroepen. Dit betekende echter niet veel. Op dat moment waren er niet minder dan zes mannen die het keizerschap opeisten. Van 306 tot 313 voerde Constantijn voordurend strijd om het keizerschap. Deze Constantijn was in 293 als een jonge man aan het keizerlijk hof gekomen toen zijn vader tot co – keizer benoemd was. Hij ging mee met zijn vader en werkte als diens assistent in Gallië en in Brittannië. Hierdoor was hij goed op de hoogte van de bedoeling van de door Diocletianus geïntroduceerde bestuursstructuur. Van 313 tot 324 was hij co – keizer en vanaf 324 tot 337 was hij alleenheerser. Constantijn is bekend geworden doordat hij naast Rome een tweede stad tot een keizerlijke stad maakte. Hij koos hiervoor Byzantium uit. Hij gaf de stad een andere naam, Constantijn – polis, wat later Constantinopel werd. Het bekendst is hij echter geworden door zijn enorme betekenis voor het christendom. Het is hierdoor dat latere historici hem Constantijn de Grote zijn gaan noemen.

Rivaal Maxentius

Tijdens zijn strijd om de macht kwam hij in 312 zijn op dat moment belangrijkste rivaal, Maxentius tegen. Deze had een leger dat ongeveer driemaal zo groot was als het leger van Constantijn. Tijdens deze veldslag bekeerde Constantijn zich na een opmerkelijke gebeurtenis tot het christendom. Wij zullen ons enige momenten in de gemoedstoestand van Constantijn inleven.

Taktieken bij veldslagen

Tot op heden was een veldslag iets geweest wat door voorbereiding tot een goed einde kon worden gebracht, zo meende Constantijn. De veldheer die de minste fouten maakte kwam als overwinnaar uit de strijd. Nu echter was zijn tegenstander beter voorbereid en leek het erop alsof hij met zijn eigen wapens zou worden verslagen. Het was voor hem het uur van beproeving. Maar wat hield die beproeving in? Hij had die nacht voor hij slapen ging in het nachtelijk donker gesmeekt en gebeden om hulp. Koortsachtig liet hij zijn gedachten gaan. Hij onderging een pijniging van de hersenen die de gehele nacht duurde op zoek naar een vingerwijzing. Wat moest hij doen? Met een schok werd hij wakker. Zonder het te merken was hij in slaap gevallen en had hij een zonderlinge droom gehad over een kruis in de lucht. Een kruis, zo was hem bekend, was het teken van de christenen. Met schaamte dacht hij aan de vervolgingen die de christenen moesten ondergaan. Toch zou het hem onmogelijk zijn om afscheid te nemen van de goden uit zijn jeugd. De goden waar hij mee opgevoed was. Maar hij had dat beeld zo duidelijk voor zich gezien in zijn droom dat het hem leek alsof het echt was. Nog hoorde hij de woorden van de zachte maar o zo duidelijke stem die hem zei  “ in dit kruis zult u overwinnen”. Als dat zo was wat betekende dat dan? Moest hij zich tot het christendom bekeren? Moest hij tot de god van de christenen bidden? Hij was er nog niet uit. Na zijn ontbijt besloot hij tot het maken van een wandeling ter overdenking van de te volgen taktiek. Later vertelde hij aan zijn biograaf Eusebius over de wandeling. Tijdens die wandeling zag hij plotseling, tegen het felle zonlicht in, datzelfde kruis in de lucht. Nu wist hij het zeker. Dit was de vingerwijzing waar hij zo om gesmeekt had. Bij zijn troepen teruggekomen gaf hij onmiddellijk de opdracht een wit kruis op de schilden aan te brengen en de strijd begon. Constantijn won de voor hem zo belangrijke veldslag en was ervan overtuigd dat hij dit aan de god van de christenen te danken had.

Christen vervolgingen

Vanaf die tijd hielden de christenvervolgingen op. De keizer werd zelf christen en het christendom werd de belangrijkste godsdienst van het Romeinse rijk. Sommigen zeggen dat het vredelievende karakter van het christendom de val van het Romeinse rijk versneld heeft. Dat is overigens moeilijk te bewijzen. Wat we wel kunnen bewijzen is dat de Germanen een belangrijke rol hebben gespeeld bij het ineenstorten van het rijk. We gaan op deze Germanen in een volgend artikel wat dieper in.   


LAAT EEN REACTIE ACHTER

Vul alstublieft uw commentaar in!
Vul hier uw naam in