'Dolomieten' is een fragment uit het reisboek "Reisschilderingen" van beeldend woordkunstenaar Connie Harkema. In verhaalvorm (voorzien van eigen illustraties) beschrijft zij een aantal bekende plaatsen en landen. "Reisschilderingen" is te bestellen via www.boekscout.nl.
Dolomieten
De eerste nacht slapen we in Taufers, een bescheiden Noord-Italiaans boerenplaatsje in de Dolomieten, aan de grens met Zwitserland. ’s Morgens worden we gewekt door de koeienbellen.
Na een heerlijke maaltijd in het pension verkennen we de buurt. Omdat de bergen erg hoog en steil zijn, zijn er veel passen. Als eerste bestijgen we de Stelviopas met hellingen van zestien tot achttien procent en meer dan veertig haarspeldbochten.
Helemaal bovenaan is een tweesprong, die aan de ene kant naar Zwitserland leidt en aan de andere naar het Italiaans sprekende gedeelte. Dit in tegenstelling tot de Dolomieten, waar ze Duits spreken. Het landschap aan beide zijden van de pas is zeer ruig.
Halverwege de weg naar boven maken de bomen plaats voor grasachtige vlaktes. Nog hoger verdwijnen ook de vlaktes en zien we grijze rotsformaties, waarvan de toppen zijn bedekt met sneeuw. De laatste bochten van de pas leggen we te voet af. Door vers gevallen sneeuw is de weg te glad, zeker zonder sneeuwkettingen. De auto kunnen we op een plaatsje in een van de bochten kwijt. Wielrenners doen ons na; ook voor hen is de sneeuw een verrassend obstakel. De skiërs staren ons verbaasd aan. Wie rijdt hier nou zonder sneeuwkettingen?
Na een heerlijke maaltijd in het pension verkennen we de buurt. Omdat de bergen erg hoog en steil zijn, zijn er veel passen. Als eerste bestijgen we de Stelviopas met hellingen van zestien tot achttien procent en meer dan veertig haarspeldbochten.
Helemaal bovenaan is een tweesprong, die aan de ene kant naar Zwitserland leidt en aan de andere naar het Italiaans sprekende gedeelte. Dit in tegenstelling tot de Dolomieten, waar ze Duits spreken. Het landschap aan beide zijden van de pas is zeer ruig.
Halverwege de weg naar boven maken de bomen plaats voor grasachtige vlaktes. Nog hoger verdwijnen ook de vlaktes en zien we grijze rotsformaties, waarvan de toppen zijn bedekt met sneeuw. De laatste bochten van de pas leggen we te voet af. Door vers gevallen sneeuw is de weg te glad, zeker zonder sneeuwkettingen. De auto kunnen we op een plaatsje in een van de bochten kwijt. Wielrenners doen ons na; ook voor hen is de sneeuw een verrassend obstakel. De skiërs staren ons verbaasd aan. Wie rijdt hier nou zonder sneeuwkettingen?
Weer terug in de auto rijden we naar de de Gravapas. Daar is de weg nog onbegaanbaarder. Volgens borden in de berm is de pas geschlossen, maar er zijn geen wegversperringen te zien. We besluiten het erop te wagen en de weg uit te rijden. Die is niet geasfalteerd en bestaat enkel uit gruis. In de kuilen staat een laagje brak water met een dun vliesje ijs erop. Plotseling stuiten we op immens hoge muren van sneeuw. Op sommige plekken staan er namen in gekerfd.
Het begint mistig te worden. In de volgende bocht doemt een piramidevormige gedenkteken op met kijkgaten in de muren. Op de punt staat een vogel met gespreide vleugels. Dan is de mist plotseling verdwenen. We zijn boven de wolken en de zon schijnt in de auto.
Het begint mistig te worden. In de volgende bocht doemt een piramidevormige gedenkteken op met kijkgaten in de muren. Op de punt staat een vogel met gespreide vleugels. Dan is de mist plotseling verdwenen. We zijn boven de wolken en de zon schijnt in de auto.