De beginnende belegger zal erop oefenen en de meeste banken investeren erin: obligaties. Een korte inleiding tot verschillende soorten obligaties, hun waarde en de risico's die eraan verbonden zijn.

Wat is een obligatie?

Naast aandelen zijn obligaties de meest verhandelde waardepapieren op de beurs. Het zijn verhandelbare schuldbewijzen van bedrijven of landen. In tegenstelling tot aandelen geven obligaties meestal het recht op een of meerdere vaste bedragen op vaste tijden. Ze zijn dan over het algemeen veiliger dan aandelen. Dit komt omdat, mocht de debiteur failliet gaan, de crediteuren eerst recht op geld hebben en de aandeelhouders slechts de resterende waarde van de onderneming overnemen.

De waardebepaling

Het geld dat door middel van een obligatie uitgeleend wordt, is de nominale waarde van de obligatie. De meeste obligaties bestaan verder uit het blad (de coupons) en de mantel. Het blad omvat rentebetalingen die de obligatiehouder meestal jaarlijks ontvangt. De mantel is gelijk aan de nominale waarde en de rente daarop en is de laatste betaling waarmee de hele “lening” wordt afgelost.

De waarde van een obligatie is per definitie de netto contante waarde (NCW) van het blad en de mantel. Daarvoor is verder een rentepercentage nodig, dat het risico van de onderneming weergeeft. De NCW wordt berekend door alle betalingen te delen door dit rentepercentage tot de macht het aantal jaren dat de betaling in de toekomst ligt en dan bij elkaar op te tellen. Stel dat er een obligatie is waarbij €100 moet worden afgelost na 3 jaar tegen 1% rente per jaar. Door de crisis heeft de onderneming die de obligatie uitgegeven heeft wel reputatieschade opgelopen, waardoor het rentepercentage voor de NCW niet 1% maar 3% is. De waarde van de obligatie is dan 1/(1,031)+1/(1,032)+101/(1,033)= €94,34 De moeilijkheid in de vergelijking is dan vooral het bepalen van de juiste rentevoet.

Het komt erop neer dat een betaling van hetzelfde aantal euro’s minder waard is in het heden naarmate ze verder in de toekomst ligt. Dit geldt dan ook voor de hele obligatie. Immers, er kan in de tussentijd van alles gebeuren, dus er is extra risico en je loopt de rente mis die je had kunnen krijgen als je het geld op de bankrekening had gezet. In het voorbeeld is de laatste betaling 101/(1,033)= €92,43 Zou het echter drie jaar verder in de toekomst liggen, dan zou het 101/(1,036)= €84,58 zijn, gezien vanuit het perspectief van vandaag.

De risicofactoren

Daarvan zijn er twee: dat de rentes stijgen en dat de debiteur failliet gaat. Als de rente stijgt is de NCW van een obligatie kleiner. Doordat rentes ongelimiteerd kunnen stijgen, maar zelden negatief worden, kunnen obligaties bijna alleen maar in waarde dalen. De laatste betaling uit het voorbeeld kan vandaag maximaal €101 euro waard zijn bij een rente van 0%, maar kan ongelimiteerd dalen. De redenen voor de stijging van de rente kunnen zowel betrekking hebben op de hele economie als op de debiteur zelf.

Als de debiteur failliet gaat, dan krijgt de obligatiehouder een vast percentage van zijn geld terug. Kredietbeoordelaars zijn speciale instellingen die zich bezig houden met het beoordelen van de kredietwaardigheid van de debiteuren. Meestal worden die in letters aangeduid. Zo gebruikt een van de grootste beoordelaars, Moody’s, een schaal van Aaa en Aa (hoogste beoordeling) tot C en D (faillissement).

Obligaties hebben dus wel voorrang op aandelen bij een faillissement, maar ze kunnen snel aan waarde verliezen.

Soorten obligaties

De simpelste obligaties zijn nul-coupon obligaties, die alleen een vast bedrag betalen en waarvan de prijs schommelt. Verder zijn er nog eeuwigdurende (perpetuele) obligaties, die een vast coupon betalen zonder de eindbetaling (de prijs ervan is overigens niet oneindig: de betalingen die erg ver in de toekomst liggen zijn bijna niets waard). Een converteerbare obligatie kan worden ingewisseld tegen aandelen en is door deze mogelijkheid meer waard. Daarnaast kennen obligaties ten opzichte van elkaar een soort hiërarchie. Zo kan een bedrijf verschillende soorten obligaties uitgeven waarbij het ene type minder risicovol is dan het andere. Obligaties van het laatste type zijn dan “achtergesteld”. Ten slotte bestaan er contracten die tegenovergesteld aan obligaties zijn: credit default swaps. Deze overeenkomsten keren juist een betaling uit als de debiteur wel failliet gaat.


LAAT EEN REACTIE ACHTER

Vul alstublieft uw commentaar in!
Vul hier uw naam in