Edelmetalen, verzamelnaam voor onder andere goud en zilver, zijn beter dan eender welke valuta. Vooral in tijden van stijgende prijzen (inflatie) en zwakke valuta's, zijn edelmetalen en onroerend goed de beste beleggingsvormen. Lees hier waarom.
Goud als vluchtvaluta
Door de problemen in Griekenland en Spanje, buitensporige kredietverlening alom en een wereldwijd oplopende schuldenlast, zowel bij overheden als bij particuliere huishoudens, worden gigantische sommen geld in de markt gepompt. Dat zijn de triggers voor een snel groeiende geldhoeveelheid en meestal het begin van inflatie. In soortgelijke omstandigheden waren fysieke waarden zoals goud en onroerend goed altijd al de beste keuze.
Goud behoudt zijn waarde
Hoewel goud en zilver geen regelmatige rente opbrengen, laten die in een langjarige vergelijking hun sterkte zien. Kon je 100 jaar geleden voor 1 ounce goud (31 gr = tegenwoordig € 1000) een herenkostuum op maat laten maken, tegenwoordig is dat nog steeds zo. Goud en zilver kennen in tegenstelling tot papiergeld geen waardevermindering door de inflatie.
Goud zelfs nú niet duur
Een redelijke aankoopprijs is voor veel investeerders voorwaarde om in een bepaalde markt te stappen. En omdat voor veel beleggers de huidige prijs van goud en zilver erg hoog is, voelt men er weinig voor om in die markt te stappen.
Maar als men die prijzen wat nader bekijkt, dan moet men vaststellen dat in 1980, toen een ounce goud al een keer 800 dollar deed, de dollar een veel hogere koopkracht ten opzichte van de eurozone had. Volgens analisten van een Oostenrijkse bank zou een ounce goud op dit moment € 2.300 moeten kosten om soortgelijke reële prijzen te benaderen. In principe is goud nooit te duur: de prijs kán tijdelijk dalen, maar op de lange termijn moét die stijgen.
Grote marktpartijen stuwen prijs omhoog
De goudprijzen worden niet gedicteerd door de sieradenbranche of industriële vraag. Centrale banken en grote beleggers bepalen in belangrijke mate de koers. In 1980 bedroegen de goudreserves bij centrale banken wereldwijd nog 50% van alle valutareserves. Tegenwoordig is dat nog maar 10%.
Sinds 2009 valt er een toenemende vraag naar goud op te tekenen bij centrale banken aangezien die hun goudreserves weer willen aanvullen. Dat moet in de goudprijsontwikkeling als een extra indicatie voor stijgende prijzen worden gezien.
Goud kan niet worden bijgedrukt
De jaarlijkse vraag naar goud is stabiel tot stijgend. Door jarenlange lage goudprijzen in de jaren tachtig en negentig hebben bedrijven in de goudwinning moeten bezuinigen en hebben niet kunnen investeren in de exploratie van nieuwe vindplaatsen.
Momenteel kunnen de gewonnen goudhoeveelheden en de uit recycling teruggewonnen hoeveelheden de vraag nauwelijks bijbenen. Goud is een schaars goed en kan niet industrieel geproduceerd worden. Wereldwijd bedraagt de jaarlijkse vraag ongeveer 3.800 ton per jaar, maar in 2008 bijvoorbeeld, was het aanbod maar 3.500 ton.
Goud en zilver discrete materialen
Bij discrete aankoop en fysieke opslag van de baren en munten, zijn edelmetalen zijn een interessante belegging die niet traceerbaar is voor andere "geïnteresseerden". De daaraan verbonden voordelen spreken uiteraard voor zich.
De goudmarkt kent geen zeepbellen
Goud stijgt al jaren in waarde. Op zich zou het niet verwonderlijk zijn als de goudprijs op een gegeven moment weer in zou storten, net zoals dat bij andere "zeepbellen" op de financiële markten gebeurde, zoals bij aandelenmarkten of de Amerikaanse vastgoedmarkt.
Men kan erover debatteren of dit wel een valide koopargument is, maar sommige analisten zijn van mening dat er met betrekking tot goud nog een aanzienlijke inhaalvraag bestaat. Goud immers maakt wereldwijd maar ongeveer 1% van alle beleggingstitels uit. Rentedragende waarden echter 50%, direct gevolgd door aandelenbeleggingen. Als het grote publiek goud als waardevol en veilig beleggingsinstrument ontdekt, zou dat op termijn wel eens tot een excessieve stijging van de goudprijs kunnen leiden. We zullen het zien.