Tegenwoordig zien we de wetenschap overal voor wordt gebruikt. Vaak zien we dit als een verbering in de kwaliteit van ons leven. Aan de andere kant zien we de ontkerkelijking. Is er nog plek voor religie in deze moderne samenleving? Of zal de religie op den duur helemaal verliezen van de wetenschap?
Wat een geluk dat we wetenschap hebben. Daardoor kunnen we veel mensen helpen. Neem nou kinderen met ADHD. We kunnen het al diagnosticeren en dan zijn er ook nog allerlei therapieën te leren hoe je ermee om moet gaan. En als dat niet helpt, of je wilt er gewoon snel vanaf zijn, dan geef je het kind toch gewoon een pilletje! Dan zal hij zich snel genoeg weer gedragen zoals het hoort.
Maar wat zijn de ervaringen van het kind zelf? In zekere zin wordt hij afgewezen om wie hij is. Dat kan wel even worden gefikst met een pilletje. Maar de wetenschap kan geen antwoord geven op de vragen die dat bij deze persoon op kan roepen; ‘Is er wel plek voor mij in deze maatschappij?’ en ‘Waarom mag ik mezelf niet zijn?’.
De wetenschap heeft voor allerlei mooie verbeteringen gezorgd. Het heeft ons dagelijks leven in veel opzichten verbeterd. Het heeft dingen verklaard die we voor lange tijd niet konden bevatten en begrijpen. Neem nou bijvoorbeeld de evolutietheorie, of die van de big bang. Deze ontdekkingen hebben een heel groot effect op de religie.
Religie is iets wat al eeuwen lang bestaat. Waarschijnlijk hadden zelfs de oermensen al een zekere vorm van religie. Deze kwam voort uit angst voor de dingen die ze niet begrepen. In alles wat men niet kon verklaren werd de hand van God gezien. Aan dit principe werd door de jaren heen steeds vastgehouden. Maar met de tijd groeide ook de wetenschap. Dit begon met kleine ontdekkingen, maar deze werden steeds groter.
Galilei kwam al met het idee dat de aarde om de zon draaide, in plaats van andersom. Hierdoor kwam hij in conflict met de kerk. Deze had toen nog genoeg macht om dit soort ideeën de kop in te drukken. Maar de afgelopen eeuw is de macht van de kerk heel erg geslonken.
Door allerlei wetenschappelijke uitvindingen kunnen we de wereld om ons heen verklaren. We weten nu zelfs dat verliefdheid gewoon het werk is van de hersenen. Er is geen ruimte meer voor de hand van God. Hoe verder de wetenschap zich ontwikkelt, des te dominanter haar rol in onze maatschappij wordt, en hoe minder plek er over blijft voor geloof. Kunnen we daaruit concluderen dat uiteindelijk religie helemaal zal worden verdrongen door de wetenschap?
Nee, religie heeft eigenschappen die wetenschap ons niet kan bieden. Wetenschap kan ons allerlei feitenkennis geven die algemeen geldt. Maar wat wetenschap niet kan is persoonsgebonden uitspraken doen. De wetenschap zal geen antwoorden kunnen geven op zingeving vragen als: ‘Wat is het doel van mijn leven?,’ ‘Wat is goed en wat slecht?’ en ‘Hoe kan ik gelukkig worden?’. Dit zijn vragen waar alleen religie antwoord op kan geven.
Een ander nadeel is dat wetenschap niks kan met ervaringsvragen. Aan dingen als godsbeleving heeft de wetenschap geen boodschap. Daar kunnen wetenschappers niets mee. Net zoals met bijna-doodervaringen. Deze zijn niet te bewijzen of te testen. Empirische gegevens zijn niet genoeg voor de huidige wetenschap.
Ook onze waarden en normen komen voort uit religie. Hoe men zich hoort te gedragen in bepaalde situaties, of tegenover andere mensen, komt voort uit de principes waarop religies zijn gebaseerd. De wetenschap houdt zich hier niet mee bezig. Hooguit met de rede kan men deze gedragsregels beredeneren. Maar de basis ligt in religie.
Hoe we het ook wenden of keren, in deze moderne samenleving kunnen we niet onder de wetenschap uit. Het heeft ons leven in veel opzichten in positieve zin verbeterd. Maar dit is nog geen reden om religie uit ons leven te bannen. Religie en wetenschap zijn en blijven twee aspecten die samen onze samenleving vormen.