Als een onbekend, blijkbaar arm persoon iemand om geld vraagt en bedelt wordt er vaak voorbij gelopen. Haast niemand staat stil bij de vraag waarom hij wel of niet iets zal geven. Men doet het uit gevoel en dat is niet te beredeneren.
Om over na te denken
Op straat loopt mij een jonge man tegemoet. Hij is mager en ziet er wat onverzorgd uit. Met een vragende blik houdt hij zijn hand op. Ik loop eerst door maar draai mij dan om en kijk hem aan.
"Heb je niets?" vraag ik hem. Waarschijnlijk vraag ik naar de bekende weg, toch kan ik de vraag niet onderdrukken.
"Nee", zegt hij en ik had ook niets anders verwacht.
'Waar slaap je dan 's nachts?" vraag ik hem.
"In het park." Ik geef hem een munt. Maar hij steekt drie vingers op en zegt: "Ik heb 3 euro nodig!"
Dat is nieuw voor mij, eisen stellen? Ik ben licht verontwaardigd en ervaar deze schaamteloze mededeling als een vrijpostigheid die toch ook wel iets realistisch heeft. Was het een verwijtend gebod danwel een noodkreet? Moedig is het in ieder geval wel, dat eisen stellen.
"Nou zeg, beetje bij beetje," hoor ik mijzelf zeggen. Ik doe een beroep op mijn zelfbeschikkingsrecht en besluit mij niet aan te passen aan de opmerkelijke eis. Ik geef hem een munt. , hier gaat het ook om grenzen trekken dat wat in het meer rijke Westen in de wetgeving is vastgelegd. Die grenzen worden nog wel eens vrijpostig overschreden. Daar zijn schrijnende voorbeelden van en dat mondt regelmatig uit in criminaliteit. Daar komt dan weer de min of meer geïnstitutionaliseerde rechtspraak aan te pas om de ernst van de grensoverschrijding te bepalen.
Waar het om gaat
Eigenlijk zijn wij allemaal een beetje rechter én wie weet stiekem een beetje crimineel. 't Is maar welk beoordelingscriterium men hanteert. Er is een verschil tussen willen hebben en nodig hebben. Waarom is het niét bezwaarlijk om veel te hebben terwijl zo veel mensen niéts hebben? Dat zou toch moeten knagen van binnen . 't Is wel goed als geld rolt, maar dan alstublieft de goede kant op.