"Geloof en illusie rond Sinterklaas" is een van de columns over gewone, dagelijkse gebeurtenissen die beeldend woordkunstenaar Connie Harkema heeft geschreven voor "Holland Silhouet". Nu zijn ze gebundeld in "Harkefietjes" en te bestellen bij www.kirjaboek.nl.
Tussen geloof en illusie zit een wereld van verschil. Daar kwam ik drie jaar geleden achter.
Op mijn achtste werd ik op een bruuske manier gewezen op de onzin die rond de figuur van bisschop Sint Nicolaas wordt opgehangen. Ik stond op het schoolplein en hinkelde zoals altijd met Aad, een jongen uit de zesde klas. Ik zat zelf in de tweede en vond het de normaalste zaak van de wereld dat ik met een vier jaar oudere jongen hinkelde.
Er bestond geen enkele vriendschap tussen ons en we spraken nauwelijks met elkaar. Maar als het speelkwartiertje zich aandiende, maakten wij beiden dat we zo snel mogelijk bij het mooiste plekje van het schoolplein kwamen.
Dat plekje was achter het oude schoolgebouw en scheidde ons met een ijzeren hek van de Hollandsche IJssel. Er kwamen daar nooit veel kinderen, want zij waren een beetje bang voor de vleermuizen die daar huisden. Iets, wat Aad en mij totaal niet deerde.
"Wat denk jij dat je in je schoen krijgt?", vroeg ik onschuldig.
"Ik zet mijn schoen al jaren niet meer".
Ik gooide de veiligheidsspeld in het hok van nummer drie.
"Waarom niet?", vroeg ik.
Aad antwoordde niet. In plaats daarvan keek hij me lachend aan.
"Doe je nou alsof of ben je werkelijk zo dom?"
Ik voelde de dreiging in de lucht hangen, maar probeerde zo laconiek mogelijk te reageren toen hij mij het vreselijke nieuws mededeelde.
De gehele verdere ochtend bleef het in mijn hoofd hameren. Een klein gedeelte van mij ontkende alles en dacht het verlossende woord te horen wanneer ik om twaalf uur naar huis zou gaan om te eten. Maar tot mijn grote ontsteltenis bevestigde mijn moeder het gehele verhaal.
Voortaan kreeg ik nog wel cadeautjes, maar de echte spanning was er voor mij af.
Goed, ik geloofde niet meer, maar wanneer Sinterklaas met zijn pieterknechten bij ons op school verscheen, leek het weer net echt. Dat gevoel bleef ik houden, ook nadat ik zelf kinderen had gekregen.
Net als vele generaties voor mij, speelde ook ik voor list en bedrog wanneer het de goedheilig man betrof. Ik huiverde met hen mee wanneer we rare geluiden rond het huis hoorden en zong ‘s avonds – wanneer de schoentjes bij de kachel klaar stonden – uit volle borst mee. We vulden met elkaar een bakje water, kochten een winterpeen en strooiden suikerklontjes voor het paard.
Toen mijn jongste vier jaar was en naar school ging, nam ik zitting in de Sinterklaascommissie. Na veel voorbereidingen, waaronder het vullen van zakjes met pepernoten, brak de dag aan dat ik de persoonlijke begeleider van Sinterklaas mocht zijn. Ik vergezelde hem van klas tot klas en maakte foto’s. Ik genoot net zoveel als de kinderen. Ik was weer klein en proefde met hen de sfeer van het ongrijpbare. De illusie was al die tijd bewaard gebleven.
Uiteindelijk brak het tijdstip aan dat ik Sint met de twee pieten naar zijn ‘logeeradres’ mocht rijden. De voorbereidingen daarvan ontmoedigden me al een beetje. Ten eerste moest de staf in tweeën gedeeld, anders paste hij niet in mijn auto. Ten tweede moest de mijter af, want het dak was te laag. Het eerste laagje chroom was eraf.
Van buitenaf hielden we nog dapper de schijn op. De kinderen dromden immers nog steeds om mijn autootje.
De echte teleurstelling kwam pas in het ‘logeerhuis’. Daar kwam Sinterklaas met een dik rood hoofd onder zijn watten vandaan. Na het uittrekken van zijn habijt was zijn dikke buik goed zichtbaar. Hier was ik niet op voorbereid en wist daarom niet hoe snel ik naar buiten moest gaan.
Dit keer was niet alleen mijn geloof afgepakt, maar was ik ook nog eens een illusie armer.