Het doel van dit artikel om duidelijk te maken dat de tirannie in het archaisch Griekenland ( 750-500 v.Chr.) een noodzakelijke overgangsfase was voor het ontstaan van de democratie.
Hoplieten falanx
Naast economische veranderingen, urbanisatie en kolonisatie was er nog een grote verandering. Deze verandering versterkte de gelijkheid. Dat was de militaire situatie. Door de reizen ontdekte men nieuwe gevechtstactieken. Dit was de hoplietenfalanx. Het ontstaan van de hoplietenfalanx hangt nauw samen met het ontstaan van de polis. Om de polis te verdedigen had men een leger nodig. Dit kon echter geen staand leger zijn want de meeste mensen waren boeren en dus op het land aan het werken. Deze burgers moesten ook nog eens hun eigen wapenuitrusting betalen. In de homerische tijd waren er paarden die bij een wapenuitrusting hoorden. In later tijd was dit voor de burgers van de polis veel te duur. In vergaderingen werd er besloten of men ten oorlog trok. Men deed dat dus als infanterist. De infanteristen waren bewapend met lange lansen en streden dicht naast elkaar. Zij werden opgesteld in een diepte van acht tot 20 rijen. Individuele zwaardvechters konden niets tegen de falanx uitrichten en ook de ruiters konden maar beter niet aan een aanval beginnen. Doordat de bewoners van de polis dus het leger uitmaakten kunnen we spreken van een aantal hoplieten revolutie. Deze legertaktiek zorgde ervoor dat de hoplieten meer rechten en meer zeggenschap kregen.
De archaïsche tiran
De kolonisatie en de handel leidde ertoe dat er een toename kwam van rijkdom. Hesiodus spreekt er over in zijn werk en dagen dat het opvallend is dat sommige landeigenaren zo rijk werden. Sommigen, want het gold uiteraard niet voor iedereen. De nieuwe rijken wilden hun rijkdom ook graag omgezet hebben in politieke macht. Dit was echter onmogelijk omdat de leidende aristocratie alle posten van enig belang bezet hielden en ook niet van plan waren die op te geven. Om toch aan de macht te komen verenigden de nieuwe rijken zich met de vrije boeren die allen deel uitmaakten van de hoplietenfalanx. Hierdoor werden zij een macht van betekenis en wisten zij de bestaande elite te verdrijven. Bijna altijd was de aanvoerder van de opstandigen een lid van de aristocratie. De eerste tiran waar melding van gemaakt wordt is Pheidon van Argos. Hij wist de macht en de rijkdom van Argos zeer uit te breiden. Andere bekende tirannen waren Cypselus de tiran van Korinthe, Polycratus van Samos en lydgamis van Naxos. In archaïsch Griekenland was de opkomst van de tiran in alle belangrijke steden gebeurd.Behalve in dan in Sparta. Het was een woord( tiran) dat uit Klein – Azie kwam. Het betekende dat iemand alleen de macht had. Hij had die macht verkregen door ursurpatie (wederrechtelijk toe eigenen). Hij had gen recht op die macht. In eerste instantie was er echter geen negatieve lading met het woord verbonden. De tiran zorgde ervoor dat de heersende aristicratie die niet bereid was de macht te delen werd afgezet. Daarnaast nam de welvaart van steden waar een tiran de baas was zeer toe. De tiran was over het algemeen een welwillend heerser die veel deed voor de bevolking. Er werden aquaducten gebouwd, tempels en er weden festivals georganiseerd. De tirannie duurde meestal niet lang. Het waren de zoon of de kleinzoons die de bevolking tegen zich innamen zodat deze verjaagd werd. Het was eigenlijk een noodzakelijke tussenfase tijdens de overgang tussen aristocratie en oligarchie of democratie. Rond 500 v. Chr. was de archaïsche tiran in Griekenland verdwenen.