Hoe werden de voormalige hofmeiers (de Karolingen) uiteindelijk waardig bevonden voor het koningschap? Welke stapen in het proces van formele erkenning bleken uiteindelijk doorslaggevend?
De paus bleek uiteindelijk essentieel te zijn in het proces naar formele erkenning van demacht der Karolingen. Dit kwam doordat de deze genoodzaakt was hulp te zoeken bij de Karolingers. Die zouden uiteindelijk hun hulp geven in ruil voor koninklijke waardigheid. Waarom de paus hulp nodig had wordt in dit artikel uitgelegd. De oorzaak lag buiten het rijk en had te maken met de verandering van de positie van diezelfde paus. In de 6e en 7e eeuw stond de opvolger van Petrus onder controle van de keizer van het Oost – Romeinse rijk. Vanaf keizer Justinianus (527 – 565) was immers de keizerlijke goedkeuring benodigd voor de pauswijding. Voor de keizer was de paus te Rome slechts een bisschop in de marge van het rijk. Pausen en bisschoppen werden in Byzantium benoemd door de keizer.
Verdedigen tegen de islam
Na 650 kwam hier verandering in, doordat het Oost – Romeinse rijk gedwongen werd zich te verdedigen tegen de Islam. Mohammed en later de kaliefen[1] wisten grote gebieden in het Midden – Oosten te veroveren. Het Oost – Romeinse rijk was verplicht troepen voor versterking uit Italië terug te roepen. De politieke aandacht van de keizer verplaatste zich hierdoor van het westen naar het oosten en van benoeming van een paus was geen sprake meer. Dat de bisschop van het onaanzienlijke Rome zou uitgroeien tot de leider van de christelijke kerk, was op dat moment niet te voorzien.
De verwijdering op basis van religieuze gronden
Ook op religieuze gronden ontstond er een verwijdering tussen de paus en de Byzantijnse keizer. Het oosten was al in de tijd van Constantijn de Grote berucht om de vele filosofische haarkloverijen. Een uitvloeisel hiervan waren de vele ketterijen, voorbeelden zijn het arianisme en het donatisme. In het westen had men andere zaken aan het hoofd, zoals het afslaan van barbaarse invasies. De bisschoppen uit grote steden als Constantinopel en Antiochië vonden de westerse bisschoppen ruwe ongeletterden en voelden zich hoogverheven boven hen. Omgekeerd vonden de bisschoppen uit het westen die van het oosten verwekelijkt en zonder voeling met het werkelijke leven.
iconodoulen en iconoclasten
Het bestaande wederzijds wantrouwen werd vergroot door de strijd tussen de iconoclasten en de iconodoulen. De Oost – Romeinse keizer had met instemming kennis genomen van het mohammedaanse verbod om levende wezens af te beelden. Het vereren van beelden en iconen had volgens de keizer een te grote vlucht genomen en dit moest volgens hem bestreden worden. Aanhangers van dit standpunt heetten iconoclasten (beeldenbrekers). De iconoclasten werden nog versterkt in hun mening door de passage over het gouden kalf. In de bijbel wordt immers de aanbidding van het gouden kalf als afgodendienst gezien. Volgens de geleerde bisschoppen uit Constantinopel en Antiochië kon het op basis hiervan dus nooit de bedoeling zijn om beelden te vereren. Er waren echter ook mensen die meenden dat het uit didactisch oogpunt goed was de gelovigen beelden te tonen van het lijden van Christus. De tegenstelling tussen deze twee standpunten werd steeds heftiger. De paus nam het standpunt van de iconodoulen in en de verwijdering was compleet.
Militaire achtergrond
Dan was er nog een laatste en beslissende reden waarom de paus hulp zocht. Behalve een verwijdering door de eerder genoemde aanvallen van de islam en de religieuze controversen, was er ook een militaire achtergrond die de paus dwong hulp te vragen aan de Karolingen. Het gebied van de Longobarden, dat in eerste instantie in een aantal kleine gebiedjes uiteen was gevallen, viel in de loop der tijd ten prooi aan één machtige familie. Toen deze machtige familie langzamerhand zijn tegenstanders versloeg werd deze daarmee uiteindelijk een bedreiging voor de paus. Hierdoor ontstond de situatie dat de paus steeds meer alleen kwam te staan. Het Byzantijnse leger zat nu immers in het oosten en kon de paus geen bescherming meer bieden.
De paus op zoek naar een bondgenoot
Door deze omstandigheid ging de paus uitzien naar andere bondgenoten. Al lang bestond er samenwerking tussen de paus en de Karolingen. De samenwerking was gericht op de voor beide partijen profijtelijke uitbreiding van het christendom in Oost – Europa. Deze machtige Karolingische bondgenoot zou de paus ook in zijn strijd met de Longobarden kunnen helpen. Daar moest volgens Pippijn III dan wel wat tegenover staan. “Is het niet beter dat hij die de macht heeft uiteindelijk koning wordt?“ vroeg Pippijn III op enig moment aan de paus. De paus begreep dat het zijn beurt was om hulp te bieden en hij antwoordde bevestigend op de vraag. In ruil voor hulp tegen de Longobarden bekrachtigde hij zijn bevestiging met de wijding van Pippijn III tot koning van het Frankische rijk in 751.
[1] Kalief: opvolger van Mohammed. De kalief is slechts opvolger voor wereldlijke aangelegenheden. De titel kalief werd tot 1924 nog door de Turkse sultan gedragen. Sinds de afschaffing van het sultanaat in Turkije (1924) is er geen kalief meer.