In dit artikel wordt iets verteld over de oude Germanen. Hoe zij leefden, woonden en wat hun relatie was tot de Romeinen
http://www.historyathome.nl
Ineenstorting van het Romeinse rijk
De veronderstelling dat de ineenstorting van het Romeinse rijk kwam door een gillende bende woeste barbaren, die plotseling de grenzen van het Romeinse rijk overspoelden, is niet juist. De verzwakking van de grenzen gebeurde met toestemming en medewerking van het Romeinse bestuur. De Franken en de Gothen, alsmede de Bourgondiërs hebben dienst gedaan in de grenslegers van de Romeinen en hebben binnen de grenzen van het rijk woonplaatsen toegewezen gekregen. Het voorspel, tot wat we achteraf de grote volksverhuizing noemen, heeft ca. 500 jaar geduurd.
De grote volksverhuizing
Het gegeven dat hele volken nieuwe woonplaatsen zochten had natuurlijk niet te maken met reislust. Er waren waarschijnlijk heel concrete materiële oorzaken die er aan ten grondslag lagen. Gewezen wordt vaak op een sterke groei van de Germaanse bevolking en ook menen geleerden aan te kunnen tonen dat er klimaatverandering plaatsvond in de eeuwen voorafgaand aan onze jaartelling. Hierdoor zou er in de oorspronkelijke woongebieden niet voldoende voedsel meer geweest zijn.
Klimaatverandering
Misschien heeft de klimaatverandering ook wel tot natuurrampen geleid. Zo wordt er verhaald dat de Cimbren, die in Jutland woonden, moesten vluchten doordat er een zeer grote overstroming had plaatsgevonden die ze uit hun oude woonplaatsen verdreef. Sommige Germaanse stammen, verdreven van hun land, zochten met toestemming hun toevlucht binnen het Romeinse rijk. Anderen wilden dat ook, maar kregen die toestemming niet. Hierdoor vonden er in de loop der eeuwen verschillende schermutselingen langs de grenzen van het Romeinse rijk plaats.
Emigratie vanuit Scandinavie
Waarschijnlijk zijn de Germanen uit Scandinavië geëmigreerd. De veronderstelling echter dat de Germanen nomaden waren en op hun reizen op het Romeinse rijk stuitten, is onjuist. Het was allang niet meer zo dat in 200 na Chr. de Germanen geen vaste woonplaats hadden. Germanen werden zij op dat moment genoemd, omdat zij inmiddels in Germania woonden (het gebied ten oosten van de Rijn). De meeste Romeinen noemden hen echter barbaren.
Over barbaren en Germanen
Tegenwoordig heeft het begrip Germanen een meer taalkundige betekenis. Er was een verwantschap op het gebied van taal tussen de verschillende volkeren. Zij hadden vaste woonplaatsen. Zij woonden in kleine dorpjes met straten en heggen en de woningen stonden in een rechte lijn naast elkaar. Er was ook geen gelijkheid zoals bij nomadenstammen wordt aangetroffen. Er waren grote langwerpige houten huizen voor de aanzienlijken en kleine hutjes voor de minder bedeelden. Zij leefden van akkerbouw en het houden van vee. Vaak ook dreven zij die langs de grenzen woonden handel met de Romeinen.
Tacitus: " De origine et situ "
Dankzij Tacitus[1] in zijn ‘De origine et situ Germanorum‘ uit 98, weten we vrij veel over de Germanen. Hij noemt de Germanen eenvoudige mensen, dit in tegenstelling tot zijn Romeinse tijdgenoten die hij een decadente levensstijl verwijt. De Germanen, zo meent hij, waren een verfrissende en vernieuwende kracht. Zij waren initiatiefrijk en niet indolent zoals de meeste Romeinen. Het waren volkeren waar grote gezinnen normaal waren. Maar ook waren ze, volgens de meeste Romeinen, wilde, bierzuipende, blonde, beestachtige reuzen. Zij hielden van dobbelen, vechten, woordbreuk en zij waren zeer moedig.
Samenwerkingsverbanden
De Romeinen spraken in hun tijd van stammen, maar tegenwoordig denken wij meer aan samenwerkingsverbanden van groepen. De verbanden konden net zo gemakkelijk weer ontbonden worden als zij gesloten waren. Onderling hadden de groepen vaak bloedige oorlogen. Op hun zwerftochten hadden zij veel contact gehad met andere culturen. Hierdoor hadden zij een enorme ontwikkeling doorgemaakt. Zij hadden kunst en cultuur overgenomen van andere volkeren en vooral langs de grenzen van het oostelijk deel van het Romeinse rijk waren veel Germanen christelijk geworden. Sommige aspecten waren in het leven van de Germanen hetzelfde gebleven. Zo hadden zij een soort van volksvergadering waar de strijdmakkers van het hoofd hun zegje mochten doen. Ondanks hun gemeenschappelijke afkomst hadden ze niet het idee bij elkaar te horen. Sommigen waren bevriend met Rome, anderen waren vijanden.
[1]Publius Cornelius Tacitus (56 – 117): Romeins consul, historicus en schrijver. Wordt vaak gezien als de grootste Romeinse historicus. Zijn bekendste werken zijn de Annales en de Historiae.