Nadat de Spanjaarden en Portugezen tijdens de Reconquista (oorlog tegen de machthebbende moslims die hun land hadden bezet) hun christelijke schiereiland weer hadden herwonnen van de moslims, maakten zij zich klaar om de wereld te veroveren. De Portugezen en de Spanjaarden zagen het als hun plicht om het Christendom uit te breiden en de Islam uit te roeien. Dit deden ze door landen in te nemen en te bezetten met hun eigen volk, dat de lakens uitdeelde. Het innemen van land en het bezetten ervan met eigen volk heet koloniseren.
In 1462 vestigden de Portugezen zich op Kaapverdië dat toen nog onbewoond was. Door de droogte was er weinig voedsel en geen specerijen. Goud en andere grondstoffen waren er ook niet te bekennen. Kaapverdië was door de centrale ligging in de Atlantische Oceaan de locatie bij uitstek voor het veroveren en koloniseren van de rest van de wereld. De Portugezen waren vrij om zich te vestigen op Kaapverdië om handel te drijven, maar ze moesten 25% van hun inkomsten afstaan aan Portugal. De eilanden van Sao Tome & Principe bij de West-Afrikaanse kust in de Golf van Guinee werden in 1493 officieel Portugees grondgebied.
Hoewel Portugal onafhankelijk was van Spanje sinds 1109, werd Portugal door de andere landen gezien als de bondgenoot van Spanje. Tijdens de Tachtigjarige Oorlog (1568 tot 1648), oftewel ‘De Nederlandse Opstand’, namen de Nederlanders en de Britten Spaans en Portugees grondgebied in Azië in beslag. Rond deze tijd waren de Portugezen en de Spanjaarden zich aan het stabiliseren in Zuid-Amerika.
De uitbreiding van het Portugese Rijk in de 19e eeuw
Het grote Portugese Rijk loopt in de 18e eeuw en aan het begin van de 19e eeuw, flinke deuken op. Lissabon werd in 1755 vernietigd door een aardbeving. In 1807 nam Napoleon er kortstondig de macht over.
Spanje had na het verliezen van de Spaans-Amerikaanse Oorlog in 1898, alleen nog Noord-Marokko over als kolonie. De Portugezen gingen in deze tijd door met veroveren in Afrika. In de 19e eeuw veroverden zij, Mozambique, Angola en Guinee-Bissau.
In 1879 werd Guinee-Bissau officieel Portugees grondgebied, Angola en Mozambique werden respectievelijk in 1884 en 1885 veroverd.
De bewoners van de Afrikaanse koloniën kregen op den duur een eigen cultuur, een eigen godsdienst (katholiek met Afrikaanse invloeden), een eigen taal (Portugees dialect) en saamhorigheid door een gemeenschappelijk verleden. Zij waren de onderdrukking en de uitbuiting van Portugal zat en verlangden naar onafhankelijkheid in navolging op de andere landen die al gedekoloniseerd waren. De situatie van de koloniën werd een stuk erger op het moment dat de Portugese dictator Salazar in 1932 aan de macht kwam.
Onafhankelijkheid van Portugees Afrika
De Afrikanen hebben, in tegenstelling tot Brazilië, echt moeten strijden voor hun onafhankelijkheid. De Braziliaanse creolen (Afrikanen en de nakomelingen van kolonisten en Afrikanen) eisten in 1822 de onafhankelijkheid van Portugal. Aan deze eis werd door de Portugezen zonder slag of stoot voldaan.
De onderdrukte Afrikaanse nationalisten begonnen afzonderlijk een guerrillaoorlog tegen Portugal. Door de oorlogen tegen de Afrikaanse landen, werden de Portugezen steeds armoediger en ontstond er onvrede onder de Portugese bevolking. Op 25 april 1974 brak in Portugal de Anjerrevolutie uit. Dit was een revolutie die een einde maakte aan het dictoriale bewind van Salazar en zijn opvolger Caetano. Na de revolutie in 1974 kwam er in Portugal een nieuwe regering aan de macht, die wel een voorstander was van onafhankelijkheid van de koloniën. De Portugese koloniën in Afrika waren de laatste koloniën in Afrika die onafhankelijk werden.
Libië was het eerste Afrikaanse land dat onafhankelijk werd. Zij waren een Italiaanse kolonie tot 1951. In 1960 werden er maar liefst 17 Afrikaanse landen onafhankelijk. 1960 staat daarom te boek als het ‘Jaar van Afrika’. De Afrikaanse koloniën van Portugal werden pas in de jaren 70 onafhankelijk.
Guinee-Bissau werd officieel op 17 september 1974 onafhankelijk, Mozambique op 25 juni 1975, Kaapverdië op 5 juli 1975, Sao Tome & Principe op 12 juli 1975 en Angola op 11 november 1975. Een van de grootste Afrikaanse onafhankelijkheidstrijders/ guerillastrijders allertijden is de in Guinee-Bissau geboren Kaapverdiaan ‘Amilcar Cabral’. Tot op de dag van vandaag wordt hij in Afrika gezien als een held.
Het Portugese Rijk was ooit zo groot en zo groot is de crisis in Portugal anno 2011
Sinds enkele jaren ontvluchten vele Portugezen de crisis om in de voormalige koloniën Angola en Brazilië een nieuw leven op te bouwen. Een sterk groeiende economie, dezelfde taal en een goede band met de koloniën zijn voor de Portugezen de motieven om er heen te gaan. Ook zijn er veel Portugezen die naar andere landen in Europa emigreren.
Ondanks de goede moed was de euro toch te sterk voor Portugal. Portugal had zijn financiën altijd prima op orde en de staatschuld is niet zo hoog als in België, Italië, Ierland, Griekenland of Frankrijk. Het probleem is dat er niet voldoende economische groei is.