De Nederlandse rechtsstaat is ingewikkeld. Om te kunnen overleven heeft men de kennis nodig. Ik zal proberen de structuur van de Nederlandse rechtsstaat in het kort samen te vatten.
De elementen der Nederlandse rechtsstaat in een notendop
Staatsrecht en staat, definitie
Overal hoor je het begrip rechten. Het staatsrecht, bestuursrecht, rechtsstaat enz. Wat is eigenlijk een staat?
– Staat: is een rechtsgemeenschap van overheid en onderdanen (burgers) op een bepaald grondgebied, waarbij de overheid gezag uitoefent.
Als je dit begrip weet kun je zo’n beetje de definitie van staatsrecht uitvinden. Het betekent namelijk:
– Staatsrecht: het deel van het recht dat betrekking heeft op de organisatie van de staat en de verhouding tussen burgers en overheid.
Het Nederlandse rechtsstelsel is fundamenteel verankerd in de Grondwet.
De (rechts)staat bestaat uit de volgende organen:
– koning
– regering
– parlement
Machtsfunctie en juridische functie in een staat
In een rechtsstaat wordt de machtsfunctie bekleed door de overheid, dit betekent dat:
– alleen de overheid legitiem geweld mag gebruiken
– de staatsoverheid bezit de hoogste macht in de staat
– de gewapende macht (zwaardmacht) – politie & leger – geeft de overheid de mogelijkheid de bindende beslissingen eventueel met geweld af te dwingen.
Daarnaast is er ook de juridische functie in een rechtsstaat. De juridische functie wordt uitgeoefend door de staat op de volgende wijze:
– de staat is een rechtsgemeenschap van overheid (regeerders) en burgers (geregeerden).
– de staat is soeverein; de staat bepaalt zelf de omvang van de rechtsmacht (jurisdictie). De soevereine staat hoeft geen macht van buitenaf te dulden, tenzij hij dat zelf in vrijheid verkiest.
De beginselen der rechtsstaat
In een rechtsstaat is de overheid gebonden aan het recht.
Om de macht van de overheid te beperken en de vrijheid van burgers te waarborgen, kent de Nederlandse rechtsstaat de volgende beginselen:
1. Het beginsel van de machtenscheiding (Trias politica)
2. Het legaliteitsbeginsel
3. Het beginsel van de democratie
4. De onafhankelijkheid van de rechter
5. De waarborg van de grondrechten
Ieder element wordt hieronder kort toegelicht:
1. Het beginsel van de machtenscheiding (Trias politica), Montesquieu 1748, ‘De l’Esprit des Lois)
De rechtsstaat moet bestaan uit drie verschillende machten:
– Wetgevende macht
– Uitvoerende macht
– Rechtsprekende macht
* Doel van deze scheiding van de machten is ter voorkoming van machtsconcentratie en het daaruit mogelijk voortvloeiende machtsmisbruik.
* De theorie van deze Trias Politica omvat in feite de volgende elementen:
– De macht van de staat moet opgedragen worden aan drie verschillende organen
– De drie organen moeten onafhankelijk van elkaar functioneren, wel onderlinge controle aanwezig
– De drie organen mogen alleen werkzaamheden op hun eigen terrein verrichten
2. Het legaliteitsbeginsel
– Legaliteitsbeginsel (art. 1 Sr + art. 1 Rv) = elke bevoegdheid waarbij de vrijheid van de
burgers wordt beperkt, moet berusten op de
Grondwet of een andere wet in formele zin.
3. Het beginsel van de democratie
– Democratie = de burgers hebben het recht om te bepalen door wie ze zullen worden geregeerd, en dat ze invloed hebben op wetgeving en bestuur.
– Dit doen ze door vertegenwoordigers te kiezen in vertegenwoordigende organen zoals de Tweede Kamer der Staten-Generaal en de gemeenteraad.
4. Onafhankelijkheid van de rechter
– Besluiten van de overheid kunnen door een onafhankelijke rechter worden getoetst op
onrechtmatigheid.
– Drie soorten rechterlijke instanties:
1. Gerechten die tot de rechterlijke macht behoren (burgerlijke rechter, bestuursrechter en
strafrechter)
2. Gerechten die niet tot de rechterlijke macht behoren (CRvB=Centrale Raad van
Beroep), ABRvS (Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State
3. Administratieve beroepsinstanties (bijvoorbeeld bij een geschil tussen burger en
bestuursorgaan, burger vs. college B&W die in beroep gaat bij het college van
Gedeputeerde Staten)
– Garanties onafhankelijkheid rechter:
1. Een rechter kan in beginsel niet tegen zijn wil worden ontslagen
2. Rechtspositie/salaris wordt geregeld bij een wet in formele zin (Wet rechtspositie
rechterlijke ambtenaren)
3. Een bijzondere ontslagbescherming voor de leden van de rechterlijke macht (art. 117
lid 3 GW)
5. Waarborg van de grondrechten
– Grondrechten = vrijheidsrechten (de garantie dat de burger op bepaalde gebieden
zoals onderwijs en godsdienst een zekere vrijheid heeft.
Basisboek Recht, 12de druk, Mr. O.A.P. van der Roest
Kluwer collegebundel 2012-2013 Publiekrecht