Honing wordt medisch wereldwijd toegepast bij o.a. wondverzorging. Sommigen veronderstellen dat het een alternatieve behandeling betreft. Het tegendeel is echter waar. De reguliere zorg behandelt uiterst moeilijk behandelbare wonden zeer succesvol met honing.

Wat is honing?

Honing is zowel een dierlijk als een natuurlijk product, wat ontstaat als bijen nectar uit bloemen halen en dit omzetten naar honing.  Het hele proces begint met de haalbij. De haalbij zuigt de bloemennectar op met haar tong. De nectar gaat dan via de keelholte naar de honingmaag. Met een klepje wordt de honingmaag afgesloten van de spijsvertering van de honingbij. De bij heeft kopklieren die enzymen produceren. Deze enzymen voegt hij toe aan de nectar. In de spijsbuis wordt sacharose omgezet in glucose en fructose. Het gewicht van de nectar is afhankelijk van het suikergehalte. De haalbijen geven de nectar via de snuit door aan de huisbij. Deze huisbijen geven de honing ook weer aan elkaar door. Door de nectar steeds door te geven, worden er steeds meer enzymen uit de kopklieren aan de nectar toegevoegd. Ook verdwijnt er tijdens het doorgeven van de nectar 40 tot 50 procent van het vocht. Als nectar in de bloem zit, dan heeft het een vochtgehalte van 80%. (Nadat de nectar vaak aan elkaar is doorgegeven, wordt het opgeslagen in een raatcel. De raatcellen zitten boven en achter het broed, want daar is de temperatuur het hoogst. Door de warmte verdampt het overtollige water tot er ongeveer 16 tot 20%, dan is de honing rijp. De honing wordt dan getransporteerd naar een honingcel, waar hij wordt verzegeld met een wasdeksel.

Om de honing te winnen, ontzegelt de imker eerst de raten. Vervolgens wordt de honing uit de raten geslingerd. Dan volgen er een aantal zuiveringsstappen om de stuifmeelklompjes en de onzuiverheden uit de honing te halen. Als dat is gebeurd, kunnen de potten worden gevuld.  De kleur en de smaak van de honing worden bepaald door de oorsprong van de nectar, maar ook in hoeverre de honing gekristalliseerd is. Aan de hand van stuifmeelanalyse kan worden gekeken wat de oorsprong van de nectar is. Ook kan men zien of de honing bloemvast is. De samenstelling van een gemiddelde honing is: 38% fructose, 31% glucose, 5 tot 15% meervoudige suikers, 15 tot 20% vocht en 3% overige stoffen. Bij de overige stoffen moet worden gedacht aan enzymen, vezels, vitaminen, mineralen en stuifmeelkorrels. Het vochtpercentage mag volgens de Europese richtlijn niet hoger zijn dan 20%. De houdbaarheid van de honing is namelijk afhankelijk van het vochtgehalte.

 

Hoe werkt honing?

Honing trekt water aan. Breng je het op een wond aan, dan trekt het wondvocht (inclusief bacteriën en gifstoffen) als het ware uit de wond. Honing heeft een steriliserende werking, waardoor bacteriën en schimmels niet kunnen overleven. De sterilisatie is te verklaren uit het feit dat honing het enzym glucose-oxidase bevat, afkomstig van de voedersapklier van de bij. Als de honing verdund raakt met wondvocht, zet dit enzym glucose om in gluconzuur en waterstofperoxide. En waterstofperoxide doodt bacteriën. Om de steriliserende werking te behouden, is het belangrijk dat men de honing in het donker bewaart bij maximaal 5 ºC het liefst in de koelkast en nooit boven 40 ºC.  Licht en hitte breken het enzym af.

Honing dankt zijn antibacteriële werking onder andere aan Glucose Oxidase. Glucose Oxidase is een enzym dat glucose en water omzet in gluconzuur en waterstofperoxide. Dit gebeurt alleen als honing in contact komt met vocht. Waterstofperoxide remt de groei van de bacteriën en het gluconzuur creëert een zuur milieu, waardoor de groei van bacteriën wordt geremd. Een andere antibacteriële eigenschap van honing is het hoge suikergehalte. Dit is een natuurlijke barrière voor de bacteriën, het vertraagt de groei ervan. Dit komt doordat de suiker zorgt voor een hoge osmotische waarde. Hierdoor vindt er plasmolyse plaats bij de bacteriën, waardoor de groei sterk verminderd wordt.

Het in de honing aanwezige wondvocht voorkomt dat verband "vastkleeft" aan de wond; het wondvocht lost de honing op en het is een gegeven dat suiker en honing het verband niet laten verkleven met het wondweefsel, Na verloop van tijd is de honing zo verdund dat deze verzadigd is en geen vocht meer opneemt en dan dient men een nieuwe honinglaag op de wond aan te brengen. De reden hiervoor is dat de antibacterie werking bij vele honingsoorten nog actief is bij een verdunning van 10 x (eindoplossing is 10%), gaat men verder met verdunnen dan is de antibacterie activiteit te sterk afgenomen. Bovendien blijft door regelmatig nieuwe honing op de wond aan te brengen blijft het vocht zich van binnen naar buiten plaatsen.

 

Welke honing?

Indien men besluit tot een behandeling met honing komt het nogal eens voor, dat gebruik gemaakt wordt van honing, welke uit de winkel komt en daarvoor gedurende onbepaalde tijd in het licht heeft gestaan. Deze honing bezit meestal geen antibacteriële werking meer, doordat licht de glucoseoxidase inactiveert. Supermarkthoning is veelal een mix van niet Europese honing die middels microfiltering wordt ontdaan van  

Stuifmeel en andere nuttige stoffen. Buitenlandse imkers gebruiken veelal antibiotica om hun volken te laten overleven. Residuvorming in de honing is een bekend gegeven. Het gebruik van een willekeurige 'supermarkt' honing dient dan ook als ongewenst te worden beschouwd. Praktisch gezien heeft elke honingsoort die onverdund op de wond wordt aangebracht een verwoestend effect op de genoemde pathogene bacteriën, mits de honing onbewerkt is.

http://www.wcs.nl/wondwiki.html

LAAT EEN REACTIE ACHTER

Vul alstublieft uw commentaar in!
Vul hier uw naam in