Bij hypermobiliteit zijn de banden en pezen te soepel. Hierdoor krijgen de gewrichten niet genoeg steun en worden te beweeglijk.

Betekenis volgens online encyclopedie

HYPERMOBILITEIT

Overmatige passieve beweeglijkheid van de gewrichten door te lange of uitgerekte gewrichtsbanden (= ligamenten). Mogelijke verschijnselen (o.a.) – (herhaaldelijk) uit de kom (= gewrichtsholte) schieten van arm, been of kaak; pijnmogelijke behandelingen (o.a.) – chirurgische verkorting van de gewrichtsbanden.

Gevonden op http://www.encyco.nl.nol.php

 

Wat is hypermobiliteit?

Hypermobiliteit houdt in dat gewrichten te beweeglijk zijn. Men spreekt van het hypermobiliteitssyndroom wanneer iemand last krijgt van een bewegingsapparaat, zoals vingers of knieën, door te soepele banden en pezen. Het gaat dan wel om spier- en gewrichtsklachten, die niet door een andere bindweefselaandoening veroorzaakt worden. 

Hypermobiliteit is geen ziekte, maar een verschijnsel met soms lastige gevolgen. Met hypermobiliteit kan je probleemloos oud worden. ""

 

Vaststellen van hypermobiliteit

In het algemeen worden de beightonscore en de bulbenascore gebruikt voor het vaststellen van hypermobiliteit. 

Uitgebreide informatie over deze score's zijn onder andere te vinden op www.hbo-kennisbank.uvt.nl.

Soms wordt bloedonderzoek gedaan om onderliggende ziekten uit te sluiten.

 

Bij wie komt hypermobiliteit voor?

Hypermobiliteit komt vrij veel voor. De schatting is dat ongeveer 4 tot 7% van de bevolking er last van heeft. Overigens, niet alle mensen met hypermobiliteit krijgen klachten. Te soepele gewrichten komen vooral voor bij jongere mensen, omdat de elasticiteit van de gewrichtsweefsels toeneemt naarmate iemand ouder wordt. Bij mannen gebeurt dat meestal vanaf het 25e jaar, bij vrouwen vanaf het 45e jaar. Vrouwen hebben zowieso soepelere banden dan mannen. Tijdens de zwangerschap neemt de mobiliteit van de gewrichten toe. De soepelheid van de gewrichten is niet bij ieder mensenras hetzelfde. Hypermobiliteit is niet te voorkomen.

 

Klachten

Meestal begint het met vage klachten, zoals spierpijn en pijn in de gewrichten. Daarna ontstaan vaak lage rugklachten. Ook komt pijn met traplopen of andere activiteiten die de knieën en enkels belasten vaak voor. Vaak ontstaan later op meer plaatsen klachten. De gewrichten kunnen opzwellen als er een vochtophoping ontstaat. De knieschijf schiet gemakkelijker uit de kom dan bij mensen die niet hypermobiel zijn.

 
Jonge kinderen met hypermobiliteit hebben meer kans op heupluxatie (de kop van het dijbeen zit dan niet goed in de kom van de heup). Het lijkt er ook op dat hypermobiele kinderen zich motorisch net wat langzamer bewegen.
 
Door de overrekbaarheid van de gewrichten zal bij bijvoorbeeld ballet en turnen de prestaties optimaal zijn, terwijl bij krachtsporten en balsporten eerder blessures zullen ontstaan.

 

Behandeling

In het behandelcentrum In Utrecht kunnen mensen met hypermobilieit terecht voor behandeling. Alhoewel hypermobiliteit niet te genezen is kan met bepaalde behandelingen de kwaliteit van leven van de patiënt juist wel verbetert worden. Hierbij moet onder andere gedacht worden aan orthesen zoals: een polskorset, spalkjes, steunzolen, halskraag.

Eventueel kunnen pijnstillers de behandeling ondersteunen. Ontstekingsremmers kunnen helpen bij gezwollen gewrichten.

Gewrichten moeten niet overstrekt worden. Een fysiotherapeut, cesartherapeut of mensendieck therapeut kan een patiënt leren om aan te voelen wat de juiste stand van de gewrichten is. Daar zijn ook trucs voor. Bijvoorbeeld met een iets hogere hak kan voorkomen worden dat de knieën overstrekt worden.

www.reumafonds.nl
www.kenniskring.nl

LAAT EEN REACTIE ACHTER

Vul alstublieft uw commentaar in!
Vul hier uw naam in