In een heel oud artikel – ik denk van wel 25 jaar geleden en ik weet niet meer uit welk tijdschrift – kwam ik een verhaal tegen over een bergvolk uit Nepal: de Gurung. Het artikel vertelde vanalles over dit volk, ik beperk me hierbij voornamelijk tot een bijzondere haaktechniek die zij gebruiken om prachtige tassen mee te maken.
Niveau: gemiddeld
Materiaal: katoen, hennep of linnen in verschillende kleuren, bijpassende haaknaald
Algemeen:
De Gurung is een bergvolk uit Nepal, oorspronkelijk afkomstig uit Tibet of India, daar zijn de meningen over verdeeld. De mannen verdienen hun brood bij het leger (de befaamde Gurkha-eenheden) of de politie, de vrouwen bewerken het land. De aard van het volk wordt weerspiegeld in hun kledij: veelkleurig en vrolijk. Het zijn opgewekte en vriendelijke mensen.
Zowel de mannen als de vrouwen maken gebruik van veelkleurige gehaakte tasjes. Gehaakt van dunne katoen in meerdere kleuren. De dikte van het katoen is vergelijkbaar met onze bolletjes borduurgaren of kantklosgaren, maar het is natuurlijk geen enkel bezwaar om iets dikker katoen of ander garen te gebruiken. Linnen of hennep doen het ook uitstekend. Stekenproef bij het origenele garen is 56 steken op 10 cm en 11 toeren halve stokjes is ongeveer 3 cm.
Er wordt per baan gewerkt met 2 of 3 kleuren garen. De draad of draden waarmee niet gehaakt wordt, lopen mee binnen in de gehaakte steken. Daardoor ziet het werk er aan de binnen- en buitenzijde precies hetzelfde uit en zit er ook bijna geen rek in het haakwerk. Dat is een hele prettige eigenschap voor een tas. Ook als er een deel effen wordt gehaakt, zoals de effen tussenranden, is het raadzaam om een binnendraad mee te haken, om verschil in rek tussen de verschillende gedeeltes te voorkomen. De kleuren kunnen naar eigen inzicht gekozen worden. Kijk naar de voorbeelden en laat u inspireren. De beschrijving geeft de algemene werkwijze van het vormen van de driehoekvormen weer.
Werkwijze haken:
De gebruikte steken zijn de losse, de vaste (voor het dichtmaken) en het halve stokje, deze steken worden bekend verondersteld. Er wordt in een spiraal (in het rond) gehaakt en er wordt steeds onder beide lussen van de voorgaande toer ingestoken. De verspringingen komen dan aan 1 zijkant te liggen en vallen amper op. Er wordt niet gemeerderd of geminderd.
Neem een haaknaald die past bij het garen dat u gekozen heeft. Maak een proeflapje van halve stokjes en bereken hoeveel steken u nodig heeft voor een tas in het door u gewenste formaat. Het aantal steken dat u opzet moet deelbaar zijn door 12. Haak een ketting van het gewenst aantal lossen en sluit deze tot een ring. Haak op deze ring een eerste toer in 1 kleur (voer de 2e kleur wel alvast mee) alvorens te beginnen met de driehoekjes (zie foto's).
Haak voor de driehoekjes 11 halve stokjes in 1 kleur en 1 half stokje in de andere kleur. Volg de foto's voor de werkwijze.
Het halve stokje met meelopende draad. Hierbij is goed te zien hoe de draad die niet gehaakt wordt meeloopt onder de gehaakte steek. De meelopende draad ligt als het ware op de onderliggende rij.
Het wisselpunt van de kleuren. Het donkere driehoekje wordt naar boven toe smaller en het lichte driehoekje breder. De laatste doorhaling van het halve stokje doet u met de kleur van het volgende driehoekje. Hierdoor ontstaat een strakke lijn. Houdt de meelopende draad, die nu wisselt, goed strak.
Nu het wisselpunt van het breder wordende driehoekje. In feite gaat dat precies op dezelfde manier. Bij de laatste doorhaling wordt weer gebruik gemaakt van het garen van het volgende driehoekje. En ook hierbij: houdt de meelopende draad goed strak.
Tussenbanen
De tussenbanen zijn vaak effen, of met een klein motief. Zorg ervoor dat bij een nieuwe driehoekjesbaan, de driehoekjes precies boven die van de vorige baan komen te liggen.
Als de gewenste hoogte bereikt is, kan men ervoor kiezen om de bovenzijde samen te haken: de bovenkant wordt dan de onderzijde van de tas. Is dat niet de bedoeling, haak dan de onderzijde met vasten samen en werk de draden af. De band van het tasje wordt in heen-en teruggaande toeren gehaakt, weer met een meegevoerde draad. In het voorbeeld hier beneden is een blokjesmotief gebruikt.
Variatieranden
Er zijn natuurlijk allerlei variatieranden mogelijk. Als versiering voor de tussenrandjes of voor de draagband. En ook is de verhouding 11:1 voor de driehoekjes niet heilig. Wilt u liever kleinere driehoekjes, prima! Of grote en kleine afwisselen? Geen probleem. Als u een veelvoud van 12 heeft opgezet is het ook heel goed mogelijk om driehoekjes in een verhouding van 5:1 te maken, of ruitjes te haken. Gebruik de techniek en doe er uw voordeel mee. De bijgeplaatste foto's zijn om inspiratie op te doen. U kunt om te beginnen eerst een tas namaken en later uw eigen creaties ontwerpen. Deze techniek is ook heel geschikt voor ronde tassen zoals plunjezakken.
http://nl.wikipedia.org/wiki/Gurkha
http://averyfairygarden.blogspot.nl/2010_02_01_archive.html
