De onderwijsprestaties op Nederlandse basisscholen dalen enorm. Geschat wordt dat dit de samenleving miljarden euro’s gaat kosten. Maar hoe wordt dit probleem veroorzaakt? Steeds meer MBO-ers komen voor de klas te staan. Deze mensen kunnen geen goede begeleiding geven aan de slimmere leerlingen, omdat ze zelf het niveau niet aankunnen. Door de slechte reputatie van de Pabo zijn er slechts enkele Vwo-leerlingen die aan deze opleiding beginnen. Dit zou echter wel een goede oplossing kunnen zijn voor het probleem. Daarom is drie jaar geleden een start gemaakt met de ALPO.
Academische Lerarenopleiding
De Academische Lerarenopleiding Primair Onderwijs, afgekort de ALPO, is een lerarenopleiding voor het basisonderwijs op universitair niveau. Drie jaar geleden is deze opleiding van start gegaan en tot nu toe lijkt het een groot succes. Deze opleiding laat alleen studenten toe met een vwo-diploma en bovendien een goede motivatie. Een ingewikkelde selectieprocedure zorgt ervoor dat alleen de beste studenten worden aangenomen.
De ALPO is een combinatiestudie van de Pabo en onderwijskunde. Deze studie is dan ook een samenwerkingsproject tussen de hogeschool en de universiteit. In 2008 startte de eerste ALPO in Utrecht. Sindsdien zijn er in een aantal andere grote studentensteden ook ALPO’s gestart. Theo Wubbels, hoogleraar aan de Universiteit Utrecht, is de bedenker van deze studie. Het belangrijkste doel van de ALPO is meer Vwo’ers aantrekken in het basisonderwijs. In 2008 won de ALPO de Award Onderwijsvernieuwing van dat jaar. Deze prijs wordt uitgereikt aan de instelling met de meest innovatieve vernieuwing van het jaar. Omdat de ALPO gaat zorgen voor een hogere kwaliteit van het onderwijs, kreeg deze opleiding de prijs.
Inhoud van de studie
De ALPO is een vierjarige studie die bestaat uit drie onderdelen: de universiteit, de hogeschool en de praktijk. In een schoolweek heb je les op de universiteit, op de hogeschool en ook loop je meteen vanaf het begin een dag in de week stage op een basisschool. De vakken die je krijgt zijn iedere periode weer anders. Op de universiteit krijg je vakken als ontwikkelingspsychologie, onderwijskunde, orthopedagogiek en pedagogiek. Op de hogeschool krijg je vakken als taal, rekenen, bewegingsonderwijs en kunst. In Utrecht is de Pabo gekoppeld aan onderwijskunde, maar in andere steden zijn verschillende samenwerkingsverbanden ontstaan. Zo bestaat er bijvoorbeeld ook een combinatie met de universitaire studie (ortho)pedagogiek.
Diploma
Aan het einde van je studie krijg je twee diploma’s: een diploma van de Pabo en een diploma onderwijskunde. Met deze diploma’s ben je bevoegd om voor de klas te staan. Bovendien heb je goede kansen op de arbeidsmarkt, omdat veel basisscholen interesse hebben in een academisch geschoolde leerkracht. Maar ook kun je andere dingen binnen de school gaan doen, bijvoorbeeld binnen de organisatie of je kunt lesmaterialen of cursussen gaan ontwikkelen. Je hebt de vaardigheden die je op de Pabo leert in combinatie met de extra diepgaande theorie van de universiteit. Een waardevolle combinatie die goed van pas kan komen in het basisonderwijs.
Hogere kwaliteit onderwijs?
Op dit moment wordt er veel geklaagd over het niveau van leraren op het basisonderwijs. Hier lijdt het niveau van het basisonderwijs ook onder. De ALPO zou moeten zorgen voor een hoger niveau. ALPO-studenten hebben allemaal een Vwo-diploma, dus meer algemene kennis waarmee ze de kinderen kunnen helpen. Bovendien hebben zij meer achtergrondinformatie op academisch niveau, waarmee ze veel kunnen betekenen. Dit jaar is de eerste lichting ALPO-studenten afgestudeerd. Het is nog even afwachten wat de resultaten zullen zijn in de praktijk. Binnen een paar jaar moet duidelijk worden of de ALPO echte een toegevoegde waarde heeft binnen het basisonderwijs.