Karate. Dat klinkt voor veel mensen even raadselachtig als hocus pocus. Karate is een vechtsport, waar veel bij komt kijken. Je hebt een goede conditie nodig en zelfbeheersing. Wado Ryu karate is een van de grootste stijlen binnen het karate-do. Het teken van Wado Ryu karate is een duif die de vleugels om een vuist slaat. Dat is het symbool van vrede en beheersing. Het houdt in dat een karateka nooit als eerste mag aanvallen. Maar hoe ziet een karateles eruit?
Bandkleuren
Om het niveau van een karateka aan te geven dragen we banden over het karatepak, in verschillende kleuren. Als je begint krijg je een witte band, en kun je door middel van examens hogere banden halen. Op volgorde van kleur: wit, geel, oranje, groen, blauw, bruin en zwart. Als je niet de volledige band hebt gehaald krijg je een slip, die je op het uiteinde van je band naait. De slippen zijn er in dezelfde kleuren als de banden. Voor de zwarte band moet je een landelijk examen doen en lid zijn van de Nederlandse karatebond. Bij de zwarte band kun je ook nog de dan-vorm halen, als je je eerste zwarte band hebt ben je eerste dan, bij de tweede keer tweede dan. Dat is te zien aan het aantal witte streepjes op het uiteinde van de band. Daarbij kun je tot de 10e Dan halen.
Stijltechnieken
Na een warming up beginnen we met stijltechnieken. Stijltechnieken zijn onder te verdelen in basistechnieken en combinatietechnieken. Basistechnieken zijn stoten, trappen en blokkeringen. Combinatietechnieken zijn ook stoten, trappen en blokkeringen, maar dan achter elkaar uitgevoerd. Een voorbeeld van een combinatietechniek voor de gele band is Surikomi maegeri, tobikomizuki (Slipstap voorwaartse trap gevolgd door uitvalstoot naar het gezicht). Bij stijltechnieken staan alle karateka's op volgorde van band aan de zijkant en maken ze, op teken van de sensei, tegelijkertijd de beweging in de lucht. Veel doka's (zalen waar vechtsporten worden beoefend) hebben daarom ook een spiegelwand, zodat je in de spiegel kunt zien wat je doet.
Driestaps blokkeringen en semi vrijgevechten
Na de stijltechnieken worden er meestal driestaps blokkeringen geoefend. Vanaf de blauwe band moet je ook semi vrijgevechten, ook wel eenstaps kunnen. Bij driestaps sta je tegenover elkaar, waarbij een de aanvaller is en de ander de verdediger. De aanvaller maakt drie keer de aanvallende techniek, waarbij de verdediger verdedigt en bij de derde keer de techniek overneemt en de tegenaanval plaatst. Dit zijn vaste technieken die tot in de perfectie geoefend worden. Bij eenstaps wordt hetzelfde gedaan, alleen is er maar een (lange, lastige) aanval en een (lange, lastige) overname.
Kata's
Meestal wordt er afgesloten met de kata's, in totaal vijftien stuks, die op volgorde van band aangeleerd worden. Voor de gele band moet je Pinan Nidan, de eerste kata kennen, voor de blauwe band Pinan Yondan en Pinan Godan. Een kata is een stijlgevecht tegen onzichtbare tegenstanders. De technieken worden in een bepaald tempo gemaakt, wat een indrukwekkend gezicht is als een hele zaal hem tegelijk doet. Bij kata's geldt, eerst kennen, dan kunnen. Dat houdt in dat je eerst de richtingen moet kennen, dan de volgorde van technieken moet kennen en daarna je kunt richten op het perfectioneren van die technieken.
Sparren of vrijvechten
Vaak komt het sparren of vrijvechten ook nog aan bod. Vrijvechten, zijn er geen regels dan? Hoe kan je nou een gele band van zeven tegenover een bruine band van achttien zetten? Natuurlijk zijn er wel regels, een van de belangrijkste regel is het aanpassen aan je tegenstander. Ook mag er alleen zacht geraakt worden met handschoentjes aan, boven de band en meestal niet op het hoofd. Karateka's leren hiermee zich aanpassen aan anderen en zichzelf te beheersen. Ook wordt er na een of twee aanvallen de ander de kans gegeven aan te vallen, er wordt dus niet door geramd. En het is bovenal heel leuk om een punt te maken of te blokkeren van een vriend of vriendin, want die krijg je zeker.