Kinderen leren snel hun moedertaal, maar natuurlijk gebeurt dit niet van het ene op het andere moment. Kinderen gaan universeel door bepaalde stadia. Het begint met brabbelen, daarna komen de eerste woordjes en na een paar maanden kunnen kinderen van hun woordjes een zin vormen.
Universele stadia
Over de hele wereld leren kinderen van jongs af aan hun moedertaal. Overal zijn wel andere talen, maar het proces van de kinderen om tot deze taalverwerving te komen, heeft wel veel gelijkenissen. Het is zelfs zo dat bij de geboorte kinderen gevoelig zijn voor alle klanken en geluiden van alle talen, dus niet alleen voor die van hun eigen moedertaal. Kinderen staan er dan nog voor open om elke taal als moedertaal te leren. Tijdens de eerste levensjaren van een kind moet hij dan ook de klanken en geluiden van zijn eigen moedertaal ontdekken. De stadia van deze taalverwerving waar elk kind doorheen gaat is universeel. Door de verschillen van talen zijn er natuurlijk enkele afwijkingen, maar in het algemeen is taalverwerving bij kinderen een universeel proces.
Eerste stadium
Het eerste stadium waar kinderen in terecht komen is het stadium van het brabbelen. Kinderen zijn dan ongeveer zes maanden oud. Hierbij lijken de zinnetjes nog niet bepaald op zinnen die gemaakt zijn door volwassenen. Ook produceren kinderen veel geluiden die niet voorkomen in de moedertaal, maar er is niet alleen maar sprake van nonsense. Het klinkt misschien wel zo, maar het is geen linguïstische chaos. In dit gebrabbel komt namelijk wel 95 procent van de meest gebruikte medeklinkers van talen in de wereld voor. Het gebrabbel van een kind begint simpel en wordt steeds gevarieerder. Uiteindelijk zitten alleen de klanken en geluiden van de moedertaal in het gebrabbel.
Tweede stadium
Ongeveer rond het eerste levensjaar gebruiken kinderen steeds vaker bepaalde geluiden om hetzelfde mee te bedoelen. Rond deze leeftijd beseffen kinderen dan ook dat geluiden gerelateerd zijn aan bepaalde betekenissen. In dit stadium produceren kinderen hun eerste echte woorden! De leeftijd waarop een kind zijn eerste woordjes zegt heeft echter niks te maken met hun intelligentie. (Zo blijkt het zelfs dat Einstein pas begon met praten toen hij drie of vier jaar oud was!) Op het begin van dit stadium kunnen kinderen alleen iets zeggen met één woord. Later kunnen kinderen steeds meer woorden gebruiken, totdat ze hele zinnetjes kunnen maken.
Derde stadium
Als kinderen eenmaal hun eerste woordjes en zinnetjes hebben gemaakt, gaat het verder met de rest van de grammatica van een taal. De grammatica van hun moedertaal is het allerbelangrijkst want hieruit kunnen ze oneindig veel zinnen maken met verschillende structuren. Bij de grammatica van een taal horen ook de specifieke klanken van een taal. Vaak begrijpen kinderen meer dan dat ze zelf daadwerkelijk kunnen produceren. Dat komt doordat hun brein als het ware voorloopt op dat we ze op het moment echt kunnen.Ook volwassenen hebben op latere leeftijd nog steeds met hetzelfde probleem te maken: we weten eigenlijk meer over taal dan dat we echt gebruiken. Nadat kinderen in hun eerste levensjaar de klanken van hun eigen moedertaal kunnen onderscheiden, leren ze woorden te begrijpen, zinnen te vormen en contexten van bepaalde zinnen te begrijpen. En al snel praten kinderen hun moedertaal alsof het de normaalste zaak van de wereld is!
Boek 'An introduction to language' van Victoria Fromkin