Het artikel poogt antwoord te geven op de vraag waarom dat het christendom zo succesvol was terwijl er immers nogal wat concurererende godsdiensten waren in het Romeinse rijk
http://www.historyathome.nl
Achteruitgang en verval van het Romeinse rijk
Edward Gibbon (1737 – 1794) was een Engelse historicus die bekend werd door zijn boek ‘The History of the Decline and the Fall of the Roman Empire’. Zijn werk was anders dan het tot dan toe gangbare historische werk. Hij gebruikte een ongehoord aantal bronnen (men beweert 6000) en hij gebruikte ongewone, veelal ironische taal om de geschiedenis te belichten. In onze tijd wordt het werk nog steeds bewonderd, maar met nogal wat conclusies zijn historici het niet eens. Edward Gibbon schreef over de neergang van het Romeinse rijk. Hij plaatste die neergang van het Romeinse rijk in de periode vanaf ongeveer 200 tot 500 na Christus. Op het moment dat Gibbon die neergang zag, was volgens moderne historici het Romeinse rijk springlevend. Het Romeinse rijk werd echter een ander rijk. De oude elite in de stad Rome zag met toenemende ongerustheid het verval van hun wereld en de daarmee gepaard gaande vermindering van hun macht. Daar stond echter tegenover dat in de provincies er juist een opleving plaatsvond.
De provincies Pannonia, Syrië, Palestina
De provincies Pannonia, Syrië, Palestina maar ook Spanje en Gallië werden in toenemende mate belangrijk. De macht verschoof in feite van Rome naar de provincies. Het was dit proces dat Keizer Constantijn de Grote probeerde tegen te houden. Toch was hij daarmee te laat. Het oude Romeinse rijk bestond allang niet meer. Palestina, dat we als exemplarisch voor de machtsverschuiving zullen beschouwen, werd in de tijd van de republiek (509 v.Chr. tot 29 v.Chr.) gezien als een onbelangrijke provincie. Dit bleek een misverstand. Al snel was het, door de geboorte van Jezus, het gebied geworden waar religieuze creativiteit voor monumentale veranderingen zou zorgen. In eerste instantie stond de bevoorrechte klasse binnen het Romeinse rijk volmaakt onverschillig tegenover het christendom. Hun oude goden hadden hen immers geholpen de wereld te veroveren, dus waarom zouden ze die niet langer dienen? Toch werden na enige jaren die oude goden vervangen door oosterse mysterie godsdiensten. Het gaat hier om godsdiensten zoals de verering van de Turkse vruchtbaarheidsgodin Cybele, de uit Perzië afkomstige Mithrascultus en de verering van de Egyptische Isis.[1] Al deze godsdiensten waren op enig moment geduchte concurrenten van het christendom. Daarnaast waren er natuurlijk nog genoeg Romeinen die de oude Romeinse goden, zoals Jupiter en Mars, bleven aanbidden. Hoe kwam het dat het christendom dan toch zo belangrijk werd?
Waarom werd het christendom succesvol?
Er waren mensen die hun vertrouwen stelden in het uitvoeren van eenvoudige religieuze plichten, zoals het maken van een knieval in een bepaalde richting, het brengen van offers op gezette tijden, of het uitspreken van een eenvoudig gebed. Anderen voelden meer voor uitgebreide rituelen. Al naar gelang hun geaardheid en karakter stelde de één zijn vertrouwen in quasi geleerdheid en regels waardoor hij meende te weten hoe zaligheid te bereiken, anderen hadden juist meer vertrouwen in godsdiensten met vaag omschreven krachten en allerlei geheimzinnigheden. Nu is het vreemde dat tot de komst van het christendom de godsdiensten in het Romeinse rijk al deze behoeften reeds bevredigden. Het is dan ook bijzonder dat het christendom deze godsdiensten, die al eeuwenlang dominant waren, verving. Hoe is dat mogelijk? Godsdienstgeleerden wijzen erop dat het christendom exclusief monotheïstisch is. Het was niet mogelijk om tegelijkertijd andere godsdiensten aan te hangen. Dit impliceerde ook een zeker gevoel van superioriteit.
Eigen god is de beste en dit wordt uitgedragen
De christelijke god is, anders dan bij de andere godsdiensten, niet afkomstig uit een ver mysterieus oosten of de berg Olympus, maar het heeft een concrete historische afkomst, namelijk Palestina. Daarnaast is van groot belang dat er een literaire basis, de bijbel, is. Het was vooral de combinatie van exclusiviteit en superioriteit die het christendom onderscheidend deed zijn. Al snel kreeg het christendom een goede naam bij de vrouwen. Binnen het christendom hadden man en vrouw dezelfde rechten. Voor veel vrouwen was dat een aantrekkelijk vooruitzicht. Het Romeinse recht immers gaf de man het recht, als gezinshoofd (pater familias), zijn vrouw straffeloos te doden. Maar er was meer. Voor de christelijke god waren alle mensen gelijk. Dat hield in dat de armen, die het merendeel van de bevolking uitmaakten, alles te verwachten hadden van het christendom.
Ongebruikelijke naastenliefde
Dit gevoegd bij een voor die tijd ongebruikelijke naastenliefde, die ook nog eens geconcretiseerd werd door middel van armenhulp, was voor velen reden genoeg om zich tot het christendom aangetrokken te voelen. Het christendom was ook expansief. De christenen hadden een expliciete bekeringsijver. Met andere woorden, de christenen waren verplicht hun geloof uit te dragen en poogden anderen te bekeren. Het geheel beschouwend kunnen we concluderen dat de leer simpel en subtiel is. Over de bijbel kan men bijzonder ingewikkelde filosofische verhandelingen houden, tegelijkertijd echter kan men ook een eenvoudig geloof belijden. Dat geldt ook voor de drie-eenheid. De komst en de daden van Jezus zijn historisch genoeg om inspirerend te werken en bieden ook weer de mogelijkheid diepzinnige uiteenzettingen te geven. Misschien was daarnaast wel het belangrijkste feit dat het christendom het eeuwige leven bood. ( lees alle 4 de artikelen voor een goed beeld)
[1] Mysteriegodsdiensten zijn godsdiensten waarbij het ging om een mysterie dat alleen door ingewijden kon worden begrepen. Deelnemers aan geheime samenkomsten van deze godsdiensten mochten hierover niets aan buitenstaanders vertellen. Tijdens de samenkomsten moesten de deelnemers zich aan allerlei rituelen onderwerpen, zoals besprenkelen met het bloed van offerdieren en het drinken van dat bloed. Dit alles begeleid door opzwepende muziek.