In 1795 vond op Curaçao een grote slavenopstand plaats onder aanvoering van Tula, Bastiaan Carpata en Pedro Wacao. De opstand begon op de Plantage waar Tula als slaaf werkte.
De plantages, de landhuizen.
Zie mijn aritkel Curaçao, een paradijs met geschiedenis
Op Curaçao zijn vele prachtige landhuizen, de term landhuis is nog niet zo lang in zwang, de landhuizen waren de vroegere hoofdgebouwen van een plantagebedrijf.
In deze gebouwen woonden de plantage-eigenaren. De hoofdgebouwen, de tegenwoordige landhuizen, liggen verspreid op het eiland, meestal op hogere plaatsen. Zo konden de plantage eigenaren hun slaven in de gaten houden.
De eenvoudige hutjes voor de veldslaven lagen op het veld. Deze hutjes worden cunucu huisjes genoemd (kas di kunuku), letterlijk vertaling: huisjes op het platteland.
Banda Abou
Het deel van Curaçao ten westen van Willemstad heet Band ‘abou (Bandabou), letterlijk vertaald: de onderkant.
De streek ten oosten van Willemstad heet Band’ariba (of Banda Riba,de bovenkant).
In Bandabou liggen de voormalige plantages, waaronder Landhuis Knip.
Landhuis Knip
De plantage Knip of Kenepa is één van de mooiste landhuizen van Curaçao en was eind 18e eeuw eigendom van Caspar Lodewijk van Uytrecht. De naam Kenepa komt van de vrucht van de Kenepaboom (de vrucht is te vergelijken met de lychee)en Knip of Kenepa was ooit een zeer welvarende plantage.
Na een lange en zorgvuldige voorbereiding begon op 17 augustus 1795 in de vroege ochtend de grote slavenopstand. Tientallen slaven, onder leiding van Tula, lieten van Uytrecht weten dat ze het werk neerlegden.
De opstandige slaven bevrijdden een twintigtal opgesloten slaven, ze trokken met zijn allen naar Bastian Carpata op de suikerplantage Santa Cruz. Carpata wachtte met andere opstandige slaven op Tula.
Hier kregen de slaven awa di huramentu (gezworen water) te drinken. Een mix van rum met besuikerde geitenhoorn.
Inmiddels had Caspar van Uytrecht de gouverneur in Willemstad gewaarschuwd. De koloniale raad besloot dat de hele nacht rondom Willemstad gepatrouilleerd moest worden.
18 augustus 1795
Op 18 augustus, de dag na het begin van de opstand, trokken de slaven in de richting van Porto Mari, hun doel was Willemstad. Onderweg deden ze meerdere plantages aan en het leger van opstandelingen werd steeds groter.
Inmiddels waren de plantage-eigenaren naar Willemstad gevlucht met achterlating van hun voedsel, hier maakten de opstandelingen dankbaar gebruik van.
Louis Mercier
Louis Mercier, een volgeling van Tula werd teruggestuurd naar Plantage Knip om de daar achtergebleven slaven te bevrijden. Mercier slaagde hierin en wist de nodige wapens buit te maken. Om Tula terug te vinden hoefde hij alleen het spoor van verwoesting dat Tula op de diverse plantages had aangericht te volgen.
Intussen hadden Tula en zijn kameraden de steun van de meerderheid van de slaven en de vrije zwarten op Bandabou.
De Koloniale Raad in Willemstad had intussen bewaking geregeld op de Rodeweg (de weg van Willemstad naar Bandabou). Er werd een kleine krijgsmacht onder commando van Luitenant R.G. Plegher naar Porto Mari, waar Tula en zijn slaven verbleven, gestuurd. Op een van de plantages kwam het tot een confrontatie waarbij de rebellen in het bezit van extra wapens kwamen en Plegher moest zijn nederlaag erkennen.
Het aantal opstandige slaven was inmiddels gestegen tot 1200 en de elitaire blanke gemeenschap begon in paniek te raken.
Jacobus Schink
Er werd een groter leger gestuurd door de Koloniale raad, onder commando van Baron van Westerholt. Jacobus Schink, een franciscaner pater, werd meegezonden. Schink had de opdracht door een gesprek met Tula verdere escalatie te voorkomen.
Tula wist dat de Franse slaven op Haïti bevrijd waren en hij vond dat de slaven op Curaçao dus ook vrij moesten zijn. Schink keerde onverrichter zake terug naar van Westerholt. Deze haalde versterking en viel aan. Er werd een tiental slaven gedood en een aantal gevangengenomen. Onder de slaven waren ook veel gewonden. De rest wist te ontsnappen.
Opgeven was geen optie voor Tula en zijn vrienden. Het drinkwater van de vijand werd vergiftigd en hun voedselvoorraden gestolen.
Verraad
Op 19 september 1795 werden Tula en Carpata verraden en gevangengenomen. Op dat moment zat Louis Mercier al in gevangen in de omgeving van Landhuis Kenepa.
De opstand was voorbij, niet alle rebellen werden gestraft maar de leiders konden hun straf niet ontlopen.
Doodstraf
Tula, Carpata en Wacao werden in het openbaar op gruwelijke wijze terechtgesteld. Tula als eerste, Carpata moest toezien hoe Tula gemarteld en vermoord werd in de wetenschap dat hem eenzelfde lot wachtte. Daarna werd Wacao op een andere, maar niet minder gruwelijke wijze ter dood gebracht. Er werden ook nog 29 slaven opgehangen.
Op de plek van de terechtstellingen staat een monument ter herinnering aan de slavenopstand. In Landhuis Knip is tegenwoordig het Museo Tula gevestigd.
De slavenopstand van Tula en zijn kameraden is tot op de dag van vandaag niet vergeten. Op dit moment wordt er op Curaçao een film gemaakt. Pas in 1863 wordt de slavernij afgeschaft. De film komt naar verwachting in 2013 uit, 150 jaar na het afschaffen van de slavernij.
De film Tula
In de film speelt Danny Glover Shinishi, een vaderfiguur voor Tula.
Tula zelft wordt gespeeld door de britse acteur Obi Abili. Verder spelen ondermeer Jeroen Krabbé, Derek de Lint, Jeroen Willems en Henriëtte Tol mee. Niet de minsten dus, ik kan niet wachten tot de film uitkomt.
wIkipedia/tula
Het gezicht van Curaco, samenstelling Gerrit Heinen