Dimitri Verhulst is reeds lang bejubeld als nieuwkomer in de Vlaamse Letteren en heeft ondertussen toch al een heuse status weten te verwerven. Zo werden zijn boeken al in meerdere talen vertaald en werd zijn roman ‘De helaasheid der dingen’ verfilmd. Net daarom voelde ik mij verplicht me nog eens in wat werk van hem te verdiepen; zijn roman ‘Godverdomse dagen op een godverdomse bol’ had ik wel al eens verteerd, maar had me niet meteen weten te overtuigen van zijn kunde. Benieuwd of dat nu anders zou zijn.
De plot
In het verhaal maken we kennis met mevrouw Verona, echtgenote van meneer Pottenbakker, die een allerlaatste maal de heuvel zal afdalen naar het dorpje Oucwègne. Ze weet dat ze fysiek niet meer in staat is tot de terugtocht naar het huis bovenop de heuvel, waar ze haar leven deelde met haar echtgenoot. Die had zich jaren daarvoor al van het leven beroofd door zich aan een boom in ‘zijn bos’ op de heuvel te verhangen, omdat hij zijn vrouw en zichzelf de aftakeling wilde besparen. Nu heeft ze het laatste houtblok – meneer Pottenbakker had haar nog een hele houtvoorraad gekapt, vooruitziend als hij was – verstookt en toogt ze samen met haar hond het dal in.
De thema’s
Door haar bijzondere band met honden – die haar zonder aarzelen volgen wanneer ze hun pad kruist – sijpelt al één van de thema’s binnen: trouw aan een geliefde, zoals een hond trouw is aan z’n baasje. Nog liever dan zich te richten op een mogelijke toekomst met een ander, wentelt ze zich in het verleden en de herinneringen aan haar Pottenbakker. Meer nog dan een verhaal over trouw en verweesdheid, is het een liefdesverhaal. Nog steeds praat ze met haar man, niet zozeer om de inhoud, dan wel om een bepaalde toon uit hun conversaties tot leven te wekken. Hondstrouw in haar liefde ontzegt ze zichzelf een mogelijk ander leven, dat ook nog een zekere vorm van geluk kan bevatten.
De taal
Verhulst neemt zijn tijd om alles te plaatsen, het verhaal komt gestaag op gang en door middel van een flashback leren we meer over Oucwègne en zijn eigenaardige inwoners. Of vindt u het normaal dat een koe burgemeester kan worden? Dimitri Verhulst speelt hier vaak met de taal en lijkt zich graag te willen bewijzen als een groot literator. Hij maakt handig gebruik van binnenrijm in zijn zinnen en strooit graag met spitsvondigheden. Zo slingert de rivier Gemontfoux zich “in kalligrafische krullen, in sierlijke majuskels” door het afgelegen Ardense dorpje. Dat is leuk, maar het hoeft niet de hele tijd in zulke “kalligrafische krullen” want dan kan het ronduit vervelen.
Het oordeel
Vaak plechtstatig en archaïsch in zijn taalgebruik, ambieert de schrijver hier een modern sprookje. Jammer genoeg lezen sommige passages daarom net iets te krampachtig om geloofwaardig te zijn. Is het daarom een slecht boek? In het geheel niet, maar de stijl ligt me gewoon minder. En laat nu net de appreciatie van zijn stijl doorslaggevend zijn in de beoordeling van het boek, want op het eigenlijke verhaal valt niet veel af te dingen. Nu goed, de verkoopcijfers spreken mij tegen en ook Dimitri Verhulst zelf zal niet wakker liggen van mijn kritiek. Om het met de schrijver zelf te zeggen: Gemontfoux.