Aan elke auto kleeft wel een stel herinneringen. Mijn eerste auto was een Lelijke Eend, maar ik vond hem helemaal niet lelijk.

Simpel

Wat was ik toch trots op mijn eerste auto. Ondanks alle waarschuwingen van mijn vader kwam ik destijds thuis met een veel te duur gekochte blauwe Lelijke Eend waar de gaten al invielen. Maar onder het motto 'alles beter dan de bus' was ik zo blij als een kind met deze ondergemotoriseerde dunblikken rijdende paraplu.

En veel ouder dan een kind was ik ook niet, met mijn 18 jaren. Al voelde ik me natuurlijk heel volwassen. Dat ging vlug over als ik op de snelweg reed, waar mijn Eendje niet harder wilde dan negentig kilometer per uur. Maar ja, dan kon ik tenminste de hele tijd plankgas rijden! Het was een simpele auto waar niks aan kapot kon, dacht ik toen. Dat was te simpel gedacht.

Groeiende gaten

Ik racete zo wild mogelijk door stad en land met die ouwe Eend en wellicht daardoor kwam een aantal zwakke plekken genadeloos snel aan het licht zoals onder aan de voordeurtjes. Waar de dorpel de A-stijl ontmoette ontstonden links en rechts al snel gaten waar ik mijn pink in kon steken. Maar met een beetje tweecomponentenpasta had ik dat zo weer dicht. Liever besteedde ik aandacht aan het inbouwen van een buizenradio. Toen die er eenmaal inzat, ingewurmd tussen de aflegplank en de ruitenwissermotor, viel het uitgeharde tweecomponentenvulmiddel weer spontaan uit de inmiddels gegroeide gaten onderaan beide voordeurtjes. Maar na een beetje dichtsmeren met chemische troep kon de auto kon er weer even tegen.

Afbrokkelende techniek

Ik scheurde intussen lekker door terwijl de auto zelf onder mijn voeten ook scheurde. Maar niet alleen dat. De ouwe Eend zoop intussen benzine als een ketter. Al gauw bleek de tank lek te zijn. Daar propte ik wat asbest in, samen met het vulmiddel. Tja, toen mocht dat nog.

Een paar weken later reed ik door een enorme regenbui toen de ruitenwissertjes er spontaan mee ophielden. Jammer genoeg was deze Eend te modern en had daar geen handbediening meer voor, dus ik moest iets anders bedenken. Naar een garage rijden was te duur. Ik klapte dus het raampje links van mij omhoog, zette het vast en stak mijn linkerarm erdoor naar buiten. Met een beetje goede wil lukte het om de ruitenwissers buitenom vast te pakken en heen en weer te bewegen. Kon ik toch nog genoeg zien. Maar na een paar kilometer stond er wel tien liter water op de vloer. Gelukkig liep dat via de gaten in de bodem, bij elke bocht naar links, weer naar buiten.

Lekke paraplu

Ondanks alle narigheid bleef ik optimistisch geloven in de Eend, waar ik intussen hele weekenden onder lag te sleutelen en te repareren. De ruitenwissers bleven stuk, de tank lekte steeds weer opnieuw en de gatenvuller was niet meer aan te slepen. Ook had de startmotor het begeven, maar de Eend kon je nog aanzwengelen, daar was ik zelfs trots op!

Maar toen na een klein jaar sappelen het dak ook nog scheurde vond ik het wel genoeg; ik ging luxe rijden en ruilde de blauwe Eend, die lekkende paraplu, in tegen een gele Dyane. Die kon wel honderdtien!


LAAT EEN REACTIE ACHTER

Vul alstublieft uw commentaar in!
Vul hier uw naam in