Het verzet tijdens de Tweede Wereldoorlog kwam in Nederland langzaam op gang. Ik ga een beeld schetsen hoe het verzet zich in de loop van de oorlog heeft ontwikkeld. Dit zal ik doen in verschillende delen. Ik zal om te beginnen een algemeen beeld schetsen van de Tweede Wereldoorlog. Daara zal ik het hebben over het begin van het verzet en het symbolische verzet. Vervolgens ga ik in op het polemisch verzet, gevolgd door een uitwerking van defensief verzet. En ten slotte zal ik wat vertellen over het offensief verzet.
De Tweede Wereldoorlog in het kort[1]
Het begin
DeTweede Wereldoorlog begon in Nederland op 10 mei 1940. Die dag vielen de Duitsers onaangekondigd Nederland binnen (hiermee onze neutraliteit schendend) en binnen enkele dagen hadden ze ons leger verslagen. Op 14 mei ’40 capituleerde Nederland.
De Nederlandse regering was al eerder samen met het koningshuis naar Engeland uitgeweken. Hitler nam het bestuur over en benoemde allerlei functionarissen. Veel lokale bestuurders, zoals burgemeesters, mochten in het begin vaak hun post behouden. Maar als bleek dat zij anti-Duits waren, werden ze zo snel mogelijk vervangen door ‘betrouwbare’ bestuurders. Seyss-Inquart werd rijkscommissaris van Nederland. Dit was de hoogste positie die je onder het Duitse bewind in Nederland kon hebben. Hij voerde rechtstreeks de bevelen uit van Hitler en diens directe onderbevelhebbers.
Seyss-Inquart had onder andere als taak ervoor te zorgen dat Nederland een nationaalsocialistische samenleving zou worden, dit wordt ook wel nazificatie genoemd. Hij begon met geleidelijke veranderingen door te voeren. Hierdoor waren de meeste mensen bereid mee te werken en zich aan te passen. Zo hoopten zij het leven van voor de oorlog grotendeels te kunnen voortzetten.
Toch veranderde er ook dingen. Doordat de Duitsers in steeds groteren getale dienst moesten nemen in het leger vielen er arbeidsplaatsen open. Om deze op te kunnen vullen werd van de Nederlanders verwacht dat zij vrijwillig in Duitsland zouden gaan werken (de zogenaamde Arbeitseinsatz).
Ook begonnen geleidelijk de aanpassingen tegen de Joden. Stap voor stap werd een begin gemaak met hun isolering. Zo werden ze vanaf de herfst in groten getale ontslagen en moesten ze worden geregistreerd als ‘Jood’. Deze maatregelen stuitten in het begin nog niet op veel verzet.
De NSB (een politieke partij die wel mocht blijven bestaan omdat zij vergelijkbare overtuigingen hadden als het nationaalsocialisme) kreeg in het begin van de oorlog nog wel meer leden maar dit hield snel op. Men wilde geen lid zijn van een fascistische partij. De Duitsers steunden de NSB wel. Zij gaven NSB'ers allerlei bestuurlijke functies. NSB’ers waren ook vaak degenen die anderen (bijvoorbeeld Joden) aangaven bij de Duitse bezetters zodat zij opgepakt werden.
'41 – april-meistakinkingen '43
Vanaf ’41 werd het optreden van de Duitsers steeds harder. Dit kwam omdat het nationaalsocialisme de mensen niet erg aansprak. Er waren stakingen en protesten tegen de anti-Joodse maatregelen. Dit had echter geen invloed op de anti-Joodse houding van de Duitsers.
De Joden werden steeds meer geïsoleerd. De Joden moesten in hun persoonsbewijs een grote J laten plaatsen en niet veel later moesten ze ook een gele ster met het woord Jood op hun kleding dragen. De volgende stap was dat de Joden naar kamp Westerbork werden gebracht. Vanuit dit kamp werden ze gedeporteerd naar vernietigingskampen als Auschwitz en Sobibor in Polen.
Ook het Arbeitseinsatz verliep niet zoals de Duitsers hadden bedacht. Er waren maar heel weinig vrijwilligers die zich aanmeldden. Daarom besloten ze de Nederlanders ertoe te gaan dwingen. Ook moesten de bevolking landbouw- en industrieproducten leveren voor Duitse consumptie. Doordat goederen en grondstoffen die voor de oorlog ingekocht waren en doordat men eigen productie moest afstaan aan de Duitsers werden bepaalde goederen steeds schaarser.
De Duitsers gingen ook dwang gebruiken voor de nazificatie. Alle verenigingen werden vervangen door nationaal-socialistische verenigingen waar men verplicht lid van moest zijn. De NSB werd de enige nog toegestane politieke partij. Voor deze tijd waren er nog enkele andere partijen geweest, zoals de Nederlandse Unie.
Door al deze strengere maatregelen groeide de anti-Duitse stemming onder de bevolking. Hierdoor groeide het verzet. Het bleef echter nog wel om maar kleine groepen mensen gaan.
April-meistakingen '43 – D-Day '44
Door de grote arbeidstekorten waar men in Duitsland mee te kampen had moesten er nog meer Nederlandse arbeiders opgetrommeld worden. De aan het begin van de bezetting vrijgelaten krijgsgevangenen werden hiervoor opgeroepen. Dit resulteerde in ’43 in de April/Mei-stakingen. Deze werden op hardhandige wijze onderdrukt. Er werden veel opstandelingen geëxecuteerd. Maar ook doken er veel voormalige soldaten onder.
De nazificatie was ook vanaf deze opstanden niet meer het belangrijkste doel van de overheersers. Deze werd in veel gevallen ook ontdoken door de bevolking. Het werd het belangrijkst dat er arbeid en producten werden geleverd aan Duitsland. Door de oorlog aan meerdere fronten (tegen Engeland en de VS en tegen de Sovjet-Unie) werd de militaire situatie voor de Duitsers steeds slechter. Hierdoor was er nog meer arbeidsinzet nodig in Duitsland. De Nederlandse mannen werden gedwongen tot arbeid doordat iedere man opgeroepen kon worden voor werk in Duitsland.
De deportatie werd in Nederland grotendeels voltooid. Slechts ongeveer 20 000 van de Nederlandse Joden slaagden er in onder te duiken of via het buitenland te vluchten.
De anti-Duitse gevoelens namen door het steeds strengere optreden van de Duitsers nog verder toe. Er kwam steeds meer weerstand tegen de Duitse maatregelen. Veel mensen doken onder, vaak vooral omdat ze niet naar Duitsland gestuurd wilden worden. De illegale organisaties groeiden sterk in deze periode. Verzetsmensen hielden zich vooral bezig met het hulp verlenen aan onderduikers of met de illegale pers. Maar ook spionagegroepen en ‘de knokploegen’ zorgde voor sabotage.
De Duitsers reageerden hier hardhandig op. Maar dit wekte alleen maar meer verzet op bij de bevolking.
De Hongerwinter
Nadat D-Day (de invasie van geallieerde troepen in het bezette Normandië, Frankrijk) geslaagd was en de Russen een opmars hadden gemaakt aan het Oostfront stond de overwinning van de geallieerden vast. Het bezette gebied werd in korte tijd grotendeels bevrijd. In september ’44 kwamen de geallieerden bij het zuiden van Nederland. Maar toen ze bij de rivieren kwamen liepen ze vast. Hun poging de bruggen in handen te krijgen mislukte. Hierdoor bleef noord- Nederland de hele winter nog bezet.
Die winter hadden in het zuiden de geallieerden de macht. Bij hen stond alles in het teken van de oorlog tegen de Duisters. Hierdoor werden veel vernielingen aangericht, dorpen en steden werden geëvacueerd. Veel mensen leefden wekenlang in kelders en er was veelal geen vervoer, gas, water en elektriciteit.
De mensen in het nog bezette gebied maakten het zwaarste jaar van de oorlog mee. Er werden razzia’s gehouden om arbeidskrachten te verzamelen voor Duitsland. Hierbij konden mannen zomaar van straat worden geplukt. Het verzet bereikte in deze periode een hoogtepunt. Van de 45 000 leden die actief deel hebben genomen aan het verzet, deed wel 20 000 man dat pas het laatste jaar. De Duitsers reageerden hier echter steeds heviger op. De verzetsacties werden op de bevolking gewroken en resulteerden erin dat vele onschuldiger burgers naar kampen werden gestuurd of door het lokale Duitse bestuur werden geëxecuteerd.
De Hongerwinter verslechterde deze omstandigheden nog meer. Vooral in de grote steden in het westen, waar veel mensen woonden, heerste hongersnood. Door de strenge winters en de spoorwegstaking (gevolg van de opmars van de geallieerden) was hier het minste voedsel. Wel 15 000 mensen overleden aan voedselgebrek. Ook brandstof was schaars. Hierdoor leden veel mensen ook kou.
In het voorjaar van ’45 wisten de geallieerden door te breken. Op 5 mei 1945 gaven de Duitse troepen in ons land zich over. Enkele dagen hierna capituleerde heel Duitsland en kwam er een eind aan het nationaalsocialistisch bewind in Duitsland.
In Nederland werd de bevrijding gevierd, maar dit was niet voor iedereen een feestje. Veel mensen die tijdens de bezetting hadden meegewerkt met de Duitsers kregen het nu moeilijk. Velen werden na een proces geëxecuteerd of opgesloten. NSB’ers en ‘moffenhoeren’ kregen een moeilijke tijd.
[1]Dit stuk is geschreven aan de hand van:
C. Bastiaans, H. Blom, H. Buskop, e.a. (2006). Sprekend Verleden. Havo/Vw