Het stond er ineens in het nieuwe regeerakkoord. De regeling voor oldtimers wordt afgeschaft. Zonder aankondiging en zonder dat ook maar iemand erop had gerekend, werd dat zomaar eventjes besloten tussen de PvDA en de VVD. De besparing lijkt minimaal en zal ten koste gaan van het mobiele erfgoed van Nederland. Veel hobbyisten zullen immers hun troetelauto (er) niet meer als hobby bij kunnen houden zodra er belasting moet worden betaald. Is dat terecht? En zijn er alternatieven?
Gewekte verwachtingen overheid
Je mag van de overheid verwachten dat zij een transparant en consequent beleid voert waar burgers op kunnen vertrouwen. En als er dan iets verandert in het beleid wat burgers raakt, dat deze dan de tijd krijgen om daarop in te spelen. Maar niet bij de huidige overheid! Het afschaffen van de oldtimer regeling in 2014 geeft nauwelijks een kans aan burgers om maatregelen te nemen. Velen zullen in deze economische crisis deze hobby financieel niet meer kunnen volhouden en de oldtimer van de hand (moeten) doen. Dit zal door een overaanbod onherroepelijk leiden tot een forse waardedaling. Het is ook niet uit te sluiten dat veel van deze oldtimers worden geëxporteerd naar het buitenland omdat er hier in Nederland geen markt meer voor is. Het mobiele erfgoed van Nederland zal dan langzaam maar zeker uit het straatbeeld verdwijnen. Uiteindelijk zal deze hobby alleen maar mogelijk blijven voor de welgestelden van de Nederlandse maatschappij.
Is er een alternatieve besparing mogelijk?
Binnen de oldtimerregeling is geen alternatieve besparing mogelijk. Maar er zijn naar mijn inschatting wel alternatieven die het gat in de begroting kunnen opvullen. Iets waar men de politiek eigenlijk nooit over hoort en waar kennelijk een taboe op rust. Ik heb het dan over een vaarbelasting voor de pleziervaart.
Terwijl de verkeersdeelnemer nauwelijks hinder ondervindt van de oldtimers op de weg, veroorzaken vaartuigen wel veel overlast voor het wegverkeer. Hoe vaak staat de verkeersdeelnemer voor een openstaande brug te wachten om (met enige irritatie) vast te stellen dat de brug openstaat voor slechts één jacht of motorboot. Het openstaan van bruggen voor de pleziervaart kost het bedrijfsleven waarschijnlijk miljoenen euro´s per jaar. Deze vaartuigen kosten vaak veel geld voor aanschaf en onderhoud en zijn voornamelijk in bezit van de welgestelden in de maatschappij. Terwijl er slechts een kleine besparing wordt behaald door de oldtimerregeling te laten vervallen, blijven eigenaren van boten en pleziervaartuigen buiten schot.
Vaarbelasting mogelijk?
Natuurlijk is het mogelijk om een vaarbelasting in te voeren. En om het PvDA-vaandel hoog te houden zou men daarbij de niet-welgestelde bezitter kunnen ontzien. Men kan de vaarbelasting bijvoorbeeld koppelen aan het motorvermogen en/of lengte van het vaartuig, zodat alleen de welgestelden belasting hoeven te betalen. Wat mij betreft is het redelijk dat een tegemoetkoming wordt gevraagd aan eigenaren van plezier vaartuigen voor:
– het onderhoud van vaarwegen,
– de overlast voor (auto)weggebruikers en
– de schade voor het bedrijfsleven
Registratie vaartuigen
Voor het invoeren van een vaarbelasting zou men eerst alle vaartuigen moeten registreren. De overheid kan zich niet achter het argument verschuilen dat dit niet kan. We hoeven maar terug te denken aan de recente registratie van de bromfietsen en wat meer in het verleden de caravans.
Waar een politieke wil is, is een weg. Bovendien zal bij de registratie waarschijnlijk veel zwart geld boven water komen. Want zolang er geen registratie is, kan zwart geld heel gemakkelijk weg vloeien in de aanschaf van een vaartuig. Alleen bij een gerichte controle door alerte opsporingsambtenaren worden misschien vraagtekens gezet bij de waarde van het vaartuig in relatie tot het inkomen van de bezitter.
En is dat misschien wel de enige echte reden waarom men de politiek nauwelijks hoort praten over de invoering van een vaarbelasting? Wellicht omdat veel (top)ambtenaren een duur jacht of motorboot in bezit hebben?