De reisinstructies zijn duidelijk, "neem de Underground van Heathrow naar Woking, dan de trein naar Bristol." Het reisdoel is Penhow Castle, een kasteel uit de twaalfde eeuw in Zuid-Wales. Bewoner -en onze gastheer- is Steven Weeks, één van de meest interessante mensen die ik ooit ontmoet heb. Hij is schrijver en filmproducent en zag in 1973 de historische waarde van de toenmalige ruïne. Hij kocht het kasteel en opende het voor publiek in 1978.  Hij experimenteerde met audiovisuele technieken voor rondleidingen en werd een voorloper in de marktontwikkeling van historisch erfgoed, in Engeland en Europa.

1.     Heerlijkheden

1.1.Een heerlijkheid?

Natuurlijk maar een Heerlijkheid is (ook) een bestuursvorm, een gebied waarover een heer gezag draagt. In de vroege Middeleeuwen verleenden hogere gezagsdragers (leenheren) bestuurlijke rechten (lenen) aan leenmannen, in ruil voor hulp in hun oorlogen. Daarmee verwierven de leenman en zijn nakomelingen adellijke -ze werdem 'Heren'- status en heerlijke rechten (bijvoorbeeld tolheffing); deze werden in de Franse tijd afgeschaft.

1.2.Bewegingen tussen stad en platteland

In de VOC-tijd begon de trek van het platteland naar de stad. De uitgebreide restauraties van de Hollandse steden leveren voor ons, 21e eeuwers, een romantisch beeld van 'vroeger' op. Groter kan de tegenstelling met de stad van destijds niet zijn. Steden waren luidruchtig, overvol, stank en brandgevaar hoorden bij het dagelijks leven, net als besmettelijke ziektes en criminaliteit; paarden en rijtuigen overheersten het straatbeeld. Wie daarvoor de mogelijkheid had ontvluchtte de stad, vooral 's zomers.

2.     'Zuinigheid met vlijt bouwt huizen als kastelen'

2.1.Vooruitziende huisvaders

Als er in de 17e eeuw in een Hollands koopmansgezin een dochter werd geboren, lieten de ouders in Zweden volgroeide bomen kappen, die genoeg hout zouden opleveren voor de bouw van een huis. De gekapte bomen werden bij aankomst in Amsterdam in de grachten bewaard, om de duurzaamheid van het hout na droging te verbeteren. Als de dochter trouwde zou het huis gereed zijn. De techniek van 'verwateren' van hout is in onbruik geraakt; dankzij deze techniek echter hebben eeuwenoude grachtenpanden de tijd doorstaan en -wel zo belangrijk- ze staan op zulke palen.

2.2.Vroege investeerders in landerijen

Welvarende burgers uit de Gouden Eeuw investeerden in landerijen, bij voorkeur rondom hun stad. In de daarop aanwezige hofsteden lieten ze een speciale kamer voor zichzelf inrichten, de herenkamer. Om de drukke stad te ontlopen verbleven ze er met hun gezin in de zomermaanden. De landhuizen die daaruit voortkwamen zijn de typisch Nederlandse buitenplaatsen.

2.3.Vroege natuurbeheerders

Gestimuleerd door snelle groei van biologische kennis in de Lage Landen experimenteerden eigenaren van buitenplaatsen op vele manieren met het land, de natuur en de levende have. Verbetering van de waterhuishouding, fokkerij, landbouw en bosbouw werden blijvende elementen van het buitenleven. Bij de buitenplaatsen werden heemtuinen aangelegd, waar van verre aangevoerde kruiden werden geteeld. Een interessante vondst was het 's winters uitzagen van grote stukken ijs uit sloten en plassen. Om deze tot de zomer te bewaren werden ze tot vier meter onder de grond opgeslagen in ijskelders, waarop een klein paviljoen werd gebouwd. Enkele van zulke ijskelders zijn bewaard gebleven.

"" "" ""
Op palen! Landerijen met hofstede, Jan Lagoor IJskelder, Duin en Kruidberg

3.       Karakteristieken van landhuizen op buitenplaatsen

3.1.Een hal en een trap

De centrale ruimte in een landhuis is de hal, waarin je je gasten ontvangt en vergaderingen houdt. Deze functie van de hal grijpt terug op de inrichting van de kastelen van veel vroeger datum: de hoge hal bevestigde het prestige van de heer en zijn heerlijkheid. Nederlandse landheren hadden dit symbool van hun prestige niet zo nodig maar een centrale hal voor ontvangsten werd een veel voorkomend onderdeel van landhuizen. Belangrijker nog was een ander overgeleverd element van kastelen: een twee- of soms vierzijdige, monumentale trap, die de centrale hal 'omarmt' en bovenaan eindigt in een 'overloop' of bordes, van waaraf de hal te overzien is. De trappen zijn vaak ambachtelijke kunstwerken van meubelmakers en schrijnwerkers.

3.2.Gulden snede

De ontwerpers van landhuizen wisten hoe ze met eenvoudige middelen rustgevende expressie en schoonheid konden bereiken. In de gevels werden ramen, deuren en bordessen aangebracht volgens de klassieke 'Gulden Snede', een aan de wiskunde ontleende 'perfecte' verhouding tussen lengte en breedte van een rechthoek. Hollandse landhuizen hebben een natuurlijke statigheid die wonderwel past bij ons vlakke landschap en in de horizon verdwijnende rivieren. Het klassieke patroon, dat in ons land veelvuldig werd toegepast, bestaat uit een kloek, hoog huis, met in het midden de ingang en aan weerszijden daarvan hoge ramen. Op de bovenverdieping ramen recht boven die op de begane grond en boven de deur.

3.3.Gerief en personeel

Typerend voor Hollandse landhuizen is, dat de personeelsvertrekken onderdeel van het landhuis waren maar ook dat ze daarvan gescheiden zijn. Voor het 'gerieflijk' beleven van de persoonlijke levenssfeer was het personeel erg belangrijk maar alleen 'op oproep'. Personeel werd geacht in de eigen vertrekken te verblijven. Zo ontstond de dienstingang, waar ook leveranciers zich meldden. Voor speciaal personeel bestonden bijgebouwen, bijv. voor de jachtopzichter en de koetsier.

"" "" ""
Huis te Manpad, Heemstede Hal en trap Kasteel Eerde, Ommen B&B Mariënwaerdt

3.4.Verval en het moderne landhuis

Tot in de 18e eeuw zijn er in Nederland nieuwe landhuizen gebouwd maar vanaf de 19e eeuw zijn er vele verdwenen. Als verklaring voert men aan dat de industriële revolutie voor veel eigenaren economische tegenspoed betekende, de kosten van personeel en onderhoud hoog opliepen en de maatschappelijke weerstand tegen elites toenam. Evenals in andere Europese landen werd de erfbelasting zo hoog opgeschroefd, dat erfopvolging praktisch onmogelijk werd. Niettemin herleefde het landhuis in een modernere vorm tijdens de eeuwwisseling naar de 20e eeuw. In de jaren 20 en 30 van de vorige eeuw was in enkele regio's de grondprijs zeer laag en werden grote percelen te koop aangeboden. Een voorbeeld waren moderne landhuizen in de 'Andere Hout', westelijk van Haarlem en ter onderscheiding van de bekende Haarlemmerhout. De 'Andere Hout' werd in het taaleigen van de streek Aerdenhout. Tot op de dag van vandaag zijn huizen 'in de stijl van de jaren 30' geliefd door hun ruimte en degelijkheid. Projectontwikkelaars laten geen kans voorbij gaan om projecten met moderne landhuizen aan te bieden.

4.     De toekomst van het klassieke Hollandse landhuis

4.1.Het landhuis als publiek domein

Het jaar 2012 werd uitgeroepen tot 'Het Jaar van de Historische Buitenplaatsen', ter onderkenning van hun culturele waarde als erfgoed. De initiatiefnemers schatten dat er in Nederland in de voorbije eeuwen zo'n 6000 buitenplaatsen hebben bestaan, waarvan er nog 600 over zijn. Provincies, gemeenten en particuliere stichtingen zetten zich in voor het verbreden van het financiële draagvlak voor behoud en restauratie. De tegenwoordige maatschappij is bereid de verantwoordelijkheid voor deze historische objecten van de oorspronkelijke eigenaren over te nemen. Daar staat tegenover dat landhuizen worden opengesteld voor het publiek, dat er rondleidingen en congressen worden georganiseerd en dat je er je trouwerij en feesten kunt organiseren. Gelukkig betekent het ook, dat de rechtsopvolging in stichtingen met een erkend cultureel doel fiscaal geregeld is.

4.2.De vroonhoeve als bedrijfsmodel

Het begrip 'vroonhoeve' stamt uit de vroege Middeleeuwen: er werd mee bedoeld dat hofsteden daar op het platteland gevestigd werden, waar ze als volledig zelfvoorzienend ingericht konden worden. Daarom was het de moeite waard ze te versterken. Vroonhoeven voorzagen hun bewoners van alles wat ze als leeftocht nodig hadden. De moderne variant heeft zo te zien opnieuw toekomst: landhuizen kunnen voorzien in eigen water en hernieuwbare energie voor verwarming en elektriciteit. Een interessante hedendaagse vorm is de Heerlijkheid Mariënwaerdt, waar vele tientallen mensen werk hebben om de producten van het landgoed te oogsten, de keukens voor het publiek te bemensen en om jams, honing en andere heerlijkheden te verkopen. Steven Weeks zou ongetwijfeld goedkeurend knikken: zijn pioniersarbeid in Penhow Castle werd het begin van dezelfde ontwikkeling in Engeland, waar het verval grotere vormen aannam dan in ons land. Hij is aan een nog groter project begonnen in Tsjechië, met 20 kastelen; hij verkocht Penhow in 2003.

J.H.W. Leliman, K. Sluyterman: "Het Moderne Landhuis in Nederland", 's Gravenhage, 1917.

LAAT EEN REACTIE ACHTER

Vul alstublieft uw commentaar in!
Vul hier uw naam in